Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor strict (Engels) in het Nederlands

strict:

strict bijvoeglijk naamwoord

  1. strict (inflexible; severe; stern)
    streng; gestreng; niet toegevend
  2. strict (according to the rules)
    strikt; volgens de regels; streng

strict [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the strict (orthodox)
    fijne; kerks

Vertaal Matrix voor strict:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fijne greatness; know the ins and outs; the greatness of that feeling
streng braided hair; plat; ponytail
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gestreng inflexible; severe; stern; strict
kerks churchgoing
streng according to the rules; inflexible; severe; stern; strict binding; precise; precisely; stringent
strikt according to the rules; strict binding; precise; precisely; punctual; stringent
- exacting; hard-and-fast; nonindulgent; rigid; rigorous; stern
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kerks orthodox; strict
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fijne orthodox; strict delicate; fine; lovely
niet toegevend inflexible; severe; stern; strict
volgens de regels according to the rules; strict

Verwante woorden van "strict":


Synoniemen voor "strict":


Antoniemen van "strict":

  • indulgent

Verwante definities voor "strict":

  1. severe and unremitting in making demands1
    • strict standards1
  2. rigidly accurate; allowing no deviation from a standard1
    • a strict vegetarian1
  3. characterized by strictness, severity, or restraint1
  4. incapable of compromise or flexibility1
  5. (of rules) stringently enforced1

Wiktionary: strict

strict
adjective
  1. governed or governing by exact rules

Cross Translation:
FromToVia
strict gestreng gestrengveraltend: die Einhaltung der festgelegten Ordnung oder bestimmter Regeln gebietend
strict bar; duchtig; hard; straf; streng; zwaar austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
strict juist; minutieus; precies; scherp; secuur; stipt; zorgvuldig précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude.
strict streng; gestreng; strikt; wettisch rigoureux — Qui faire preuve de rigueur, qui est d’une sévérité inflexible.
strict bar; duchtig; hard; straf; streng; zwaar sévère — Qui est rigide, sans indulgence.