Stoppage in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

stoppage:
- vertraging; oponthoud; verstopping; opstopping; stremming; vastlopen; stagnatie; stuwing
Wiktionary:
- stoppage → arrest, stilstand, halte, pleisterplaats, stopplaats, hapering

Engels

Uitgebreide vertaling voor stoppage (Engels) in het Nederlands

the stoppage (delay; postponement; suspension; stop)
de vertraging; het oponthoud
- vertraging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oponthoud [het ~] zelfstandig naamwoord
the stoppage (blockage; congestion; constipation; jam)
de verstopping; de opstopping
- verstopping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opstopping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the stoppage (obstruction; congelation)
de stremming; vastlopen
- stremming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vastlopen [znw.] zelfstandig naamwoord
the stoppage (stagnation; congestion; hold-up; jam)
de stagnatie; de stuwing
- stagnatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stuwing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oponthoud	delay; postponement; stop; stoppage; suspension
opstopping	blockage; congestion; constipation; jam; stoppage	buildup of traffic; tailback; traffic block; traffic jam
stagnatie	congestion; hold-up; jam; stagnation; stoppage	stagnancy; stagnation; standstill
stremming	congelation; obstruction; stoppage
stuwing	congestion; hold-up; jam; stagnation; stoppage
vastlopen	congelation; obstruction; stoppage	breaking down; coming to a standstill; failing; reaching a deadlock
verstopping	blockage; congestion; constipation; jam; stoppage	constipation
vertraging	delay; postponement; stop; stoppage; suspension	delay
-	arrest; block; blockage; check; closure; halt; hitch; occlusion; stay; stop
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vastlopen		becoming stuck; crash; falter; get stuck; jam; run aground; stagnate; stay put; stick; stop; waver
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	breakdown; service interruption; strike; work stoppage

arrest; check; halt; hitch; stay; stop; inaction; inactivity; inactiveness
blockage; block; closure; occlusion; obstruction; obstructor; obstructer; impediment; impedimenta
act; human action; human activity

Cross Translation:

From	To	Via
• stoppage	→ arrest; stilstand	↔ arrêt — Action de s’arrêter ; fait d’être arrêté
• stoppage	→ stilstand; halte; pleisterplaats; stopplaats; hapering	↔ halte — pause, station des gens de guerre dans leur marche.