Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. starters:
  2. starter:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor starters (Engels) in het Nederlands

starters:

starters [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the starters (starting entrepreneurs)
    startende ondernemers; de starters
  2. the starters (beginners)
    de beginnelingen
  3. the starters
    de startmotoren

Vertaal Matrix voor starters:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beginnelingen beginners; starters
startende ondernemers starters; starting entrepreneurs
starters starters; starting entrepreneurs
startmotoren starters

Verwante woorden van "starters":


Wiktionary: starters


Cross Translation:
FromToVia
starters binnengaan; entree; intrede; toegang entréeendroit par où l’on entrer dans un lieu.

starters vorm van starter:

starter [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the starter (first course)
    het voorgerecht
  2. the starter (beginner)
    de starter
    • starter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the starter (beginner)
    de beginner; de aspirant; de beginneling
  4. the starter (beginner)
    de beginner
    • beginner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the starter (beginner)
    beginster
  6. the starter (bidder)
    de bieder; inzetter
    • bieder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inzetter [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor starter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aspirant beginner; starter applicant; bachelor; candidate; interested party; nominee
beginneling beginner; starter
beginner beginner; starter
beginster beginner; starter
bieder bidder; starter
inzetter bidder; starter
starter beginner; starter
voorgerecht first course; starter
- appetiser; appetizer; crank; dispatcher; entrant; fledgeling; fledgling; freshman; neophyte; newbie; newcomer; starter motor; starting motor

Verwante woorden van "starter":


Synoniemen voor "starter":


Verwante definities voor "starter":

  1. a culture containing yeast or bacteria that is used to start the process of fermentation or souring in making butter or cheese or dough1
    • to make sourdough you need a starter1
  2. a hand tool consisting of a rotating shaft with parallel handle1
  3. an electric motor for starting an engine1
  4. food or drink to stimulate the appetite (usually served before a meal or as the first course)1
  5. any new participant in some activity1
  6. the official who signals the beginning of a race or competition1
  7. a contestant in a team sport who is in the game at the beginning1

Wiktionary: starter

starter
noun
  1. first course of a meal

Cross Translation:
FromToVia
starter starter démarreur — (term, Transports) appareil servant à mettre en marche un propulseur ou un moteur.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van starters