Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor staring (Engels) in het Nederlands

staring:

staring bijvoeglijk naamwoord

  1. staring (glaring; garish; shrill)
    hel
    • hel bijvoeglijk naamwoord

staring [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the staring (giving a look of surprise; gaping; staring at)
    verbaasd aanzien; verbaasd aangapen; verbaasd aanstaren

Vertaal Matrix voor staring:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hel dark; darkness; hell; inferno
verbaasd aangapen gaping; giving a look of surprise; staring; staring at
verbaasd aanstaren gaping; giving a look of surprise; staring; staring at
verbaasd aanzien gaping; giving a look of surprise; staring; staring at gaping at; gazing at; staring at
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hel garish; glaring; shrill; staring
- agaze

Synoniemen voor "staring":


Verwante definities voor "staring":

  1. (used of eyes) open and fixed as if in fear or wonder1
    • staring eyes1

stare:

to stare werkwoord (stares, stared, staring)

  1. to stare
    staren; turen
    • staren werkwoord (staar, staart, staarde, staarden, gestaard)
    • turen werkwoord (tuur, tuurt, tuurde, tuurden, getuurd)
  2. to stare (gaze)
    staren; aanstaren
    • staren werkwoord (staar, staart, staarde, staarden, gestaard)
    • aanstaren werkwoord (staar aan, staart aan, staarde aan, staarden aan, aangestaard)
  3. to stare (gaze)
    star kijken
    • star kijken werkwoord (kijk star, kijkt star, keek star, keken star, star gekeken)
  4. to stare (goggle; gape; peer; gaze)
    staarogen

Conjugations for stare:

present
  1. stare
  2. stare
  3. stares
  4. stare
  5. stare
  6. stare
simple past
  1. stared
  2. stared
  3. stared
  4. stared
  5. stared
  6. stared
present perfect
  1. have stared
  2. have stared
  3. has stared
  4. have stared
  5. have stared
  6. have stared
past continuous
  1. was staring
  2. were staring
  3. was staring
  4. were staring
  5. were staring
  6. were staring
future
  1. shall stare
  2. will stare
  3. will stare
  4. shall stare
  5. will stare
  6. will stare
continuous present
  1. am staring
  2. are staring
  3. is staring
  4. are staring
  5. are staring
  6. are staring
subjunctive
  1. be stared
  2. be stared
  3. be stared
  4. be stared
  5. be stared
  6. be stared
diverse
  1. stare!
  2. let's stare!
  3. stared
  4. staring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor stare:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstaren gaping at; gazing at; staring at
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstaren gaze; stare gaze at; stare at
staarogen gape; gaze; goggle; peer; stare
star kijken gaze; stare
staren gaze; stare become aware of; behold; notice; perceive; see; see in
turen stare become aware of; behold; notice; peer; perceive; see; see in
- gaze
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- glare

Synoniemen voor "stare":


Verwante definities voor "stare":

  1. a fixed look with eyes open wide1
  2. fixate one's eyes1
    • The ancestor in the painting is staring down menacingly1
  3. look at with fixed eyes1
    • The students stared at the teacher with amazement1

Wiktionary: stare

stare
verb
  1. To look fixedly
stare
verb
  1. langdurig aankijken
  2. (inergatief) langdurig naar één punt kijken, soms zonder iets op te merken

Cross Translation:
FromToVia
stare turen starren — bewegungslos auf jemanden oder etwas schauen
stare inkijken; inzage nemen van mirerviser, regarder avec attention l’endroitdoit porter le coup d’une arme à feu, d’une arbalète, etc.

Verwante vertalingen van staring