Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- stacking:
- stack:
-
Wiktionary:
- stack → stapel, hoop, opper
- stack → stapelen, opstapelen
- stack → accumuleren, ophopen, opeenhopen, op een stapel zetten, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen, cel, element, collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, verzamelen, afhalen, meebrengen, meenemen, vergaderen, medenemen, medebrengen, groeperen
Engels
Uitgebreide vertaling voor stacking (Engels) in het Nederlands
stacking:
-
the stacking (accumulation)
-
the stacking
-
stacking (stackable)
Vertaal Matrix voor stacking:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ophopen | accumulation; stacking | heaping up; piling up |
stapelen | accumulation; stacking | |
stapeling | stacking | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ophopen | accumulate; bottle up; pen up | |
stapelen | accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stapelbaar | stackable; stacking | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
opstapelbaar | stackable; stacking |
Verwante woorden van "stacking":
stacking vorm van stack:
-
to stack (pile up; accumulate; place upon; heap up; mount up)
opstapelen; stapelen; opeenhopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten-
op elkaar stapelen werkwoord
-
op elkaar zetten werkwoord
Conjugations for stack:
present
- stack
- stack
- stacks
- stack
- stack
- stack
simple past
- stacked
- stacked
- stacked
- stacked
- stacked
- stacked
present perfect
- have stacked
- have stacked
- has stacked
- have stacked
- have stacked
- have stacked
past continuous
- was stacking
- were stacking
- was stacking
- were stacking
- were stacking
- were stacking
future
- shall stack
- will stack
- will stack
- shall stack
- will stack
- will stack
continuous present
- am stacking
- are stacking
- is stacking
- are stacking
- are stacking
- are stacking
subjunctive
- be stacked
- be stacked
- be stacked
- be stacked
- be stacked
- be stacked
diverse
- stack!
- let's stack!
- stacked
- stacking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the stack (rick; pile)
-
the stack (rick)
-
the stack
– A region of reserved memory, organized as a stack, in which programs temporarily store status data such as procedure and function call return addresses, passed parameters, and local variables. 1 -
the stack
– A collection of related files depicted visually as a pile. Stacks are organized by common file properties such as author or keyword. 1
Vertaal Matrix voor stack:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
klamp | pile; rick; stack | brace; clamp; header course; lock |
mijt | pile; rick; stack | |
opeenhopen | accumulation | |
opstapelen | accumulation | |
schelf | rick; stack | |
stapelen | accumulation; stacking | |
- | push-down list; push-down stack; push-down storage; push-down store; smokestack | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
op elkaar stapelen | accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack | |
op elkaar zetten | accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack | |
opeenhopen | accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack | accumulate; collect; gather together; glean; heap up; horde; mount up; pick up; pile up; save |
opstapelen | accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack | accumulate; bottle up; pen up |
stapelen | accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack | |
- | heap; pile | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stack | stack | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | pile |
Verwante woorden van "stack":
Synoniemen voor "stack":
Verwante definities voor "stack":
Wiktionary: stack
stack
Cross Translation:
noun
stack
-
a pile of identical objects
- stack → stapel
-
To place objects or material in the form of a stack
- stack → stapelen; opstapelen
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stack | → accumuleren; ophopen; opeenhopen | ↔ accumuler — Accumuler |
• stack | → op een stapel zetten; opeenhopen; ophopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ entasser — mettre en tas. |
• stack | → cel; element | ↔ pile — Superposition verticale d’objets |
• stack | → collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; opeenhopen; ophopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses. |
• stack | → afhalen; meebrengen; meenemen; vergaderen; medenemen; medebrengen; collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; groeperen; ophopen; opeenhopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser. |
Computer vertaling door derden: