Squeeze in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

squeeze:
- drukken; knellen; persen; dichtknijpen; leegknijpen; uitpersen; strak zitten
- scheutje; vriendinnetje; scharreltje
Wiktionary:
- squeeze → klemmen, knijpen, persen, drukken, knellen
- squeeze → dringen, haasten, jachten, tot haast aanzetten, urgent zijn, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, aandringen, accelereren, bespoedigen, verhaasten, versnellen, nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken, bijschuiven, insluiten, opsluiten, wegbergen, wegsluiten, bergen, opbergen, aaneensluiten, binden, verdichten

Engels

Uitgebreide vertaling voor squeeze (Engels) in het Nederlands

squeeze:

to squeeze werkwoord (squeezes, squeezed, squeezing)

to squeeze (pinch)
drukken; knellen
- drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
- knellen werkwoord (knel, knelt, knelde, knelden, gekneld)
to squeeze
persen
- persen werkwoord (pers, perst, perste, persten, geperst)
to squeeze
dichtknijpen
- dichtknijpen werkwoord (knijp dicht, knijpt dicht, kneep dicht, knepen dicht, dichtgeknepen)
to squeeze (crush)
persen; leegknijpen; uitpersen
- persen werkwoord (pers, perst, perste, persten, geperst)
- leegknijpen werkwoord
- uitpersen werkwoord (pers uit, perst uit, perste uit, persten uit, uitgeperst)
to squeeze (press; pinch)
knellen; strak zitten
- knellen werkwoord (knel, knelt, knelde, knelden, gekneld)
- strak zitten werkwoord (zit strak, zat strak, zaten strak, strak gezeten)

Conjugations for squeeze:

present

squeeze
squeeze
squeezes
squeeze
squeeze
squeeze

simple past

squeezed
squeezed
squeezed
squeezed
squeezed
squeezed

present perfect

have squeezed
have squeezed
has squeezed
have squeezed
have squeezed
have squeezed

past continuous

was squeezing
were squeezing
was squeezing
were squeezing
were squeezing
were squeezing

future

shall squeeze
will squeeze
will squeeze
shall squeeze
will squeeze
will squeeze

continuous present

am squeezing
are squeezing
is squeezing
are squeezing
are squeezing
are squeezing

subjunctive

be squeezed
be squeezed
be squeezed
be squeezed
be squeezed
be squeezed

diverse

squeeze!
let's squeeze!
squeezed
squeezing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

squeeze [the ~] zelfstandig naamwoord

the squeeze (dash; splash; shot)
het scheutje
- scheutje [het ~] zelfstandig naamwoord
the squeeze (pet)
het vriendinnetje; het scharreltje
- vriendinnetje [het ~] zelfstandig naamwoord
- scharreltje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor squeeze:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
drukken		edition; print; printing
scharreltje	pet; squeeze
scheutje	dash; shot; splash; squeeze
vriendinnetje	pet; squeeze
-	clinch; credit crunch; hug; liquidity crisis; power play; squeeze play; squeezing; wring
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dichtknijpen	squeeze
drukken	pinch; squeeze
knellen	pinch; press; squeeze	clamp; clasp; clutch; gag; grasp; grip; oppress; seize
leegknijpen	crush; squeeze	peg out; pinch out; squeeze dry; squeeze empty; squeeze out
persen	crush; squeeze
strak zitten	pinch; press; squeeze
uitpersen	crush; squeeze	empty; gut; ransack; strip bare
-	bosom; coerce; compact; compress; constrict; contract; crush; embrace; extort; force; gouge; hale; hug; mash; nip; pinch; press; pressure; rack; shove; squash; squelch; stuff; thrust; tweet; twinge; twitch; wedge; wring

Verwante woorden van "squeeze":

squeezing, squeezable, squeezes

Synoniemen voor "squeeze":

squeezing; compression; compressing
credit crunch; liquidity crisis; financial condition; economic condition
loss; red ink; red
lover
wring; movement; motion
power play; squeeze play; attempt; effort; endeavor; endeavour; try
hug; clinch; embrace; embracing; embracement
constriction
squash; crush; squelch; mash; press
squeeze out
wedge; force; move; displace
coerce; hale; pressure; compel; oblige; obligate
extort; rack; gouge; wring; overcharge; soak; surcharge; gazump; fleece; plume; pluck; rob; hook
thrust; stuff; shove; push; force
pinch; twinge; tweet; nip; twitch; grip
embrace; hug; bosom; clasp
compress; constrict; compact; contract; press; tighten

Verwante definities voor "squeeze":

the act of forcing yourself (or being forced) into or through a restricted space¹
- getting through that small opening was a tight squeeze¹
the act of gripping and pressing firmly¹
- he gave her cheek a playful squeeze¹
a tight or amorous embrace¹
an aggressive attempt to compel acquiescence by the concentration or manipulation of power¹
a twisting squeeze¹
(slang) a person's girlfriend or boyfriend¹
- she was his main squeeze¹
a situation in which increased costs cannot be passed on to the customer¹
- increased expenses put a squeeze on profits¹
a state in which there is a short supply of cash to lend to businesses and consumers and interest rates are high¹
squeeze or press together¹
squeeze (someone) tightly in your arms, usually with fondness¹
press firmly¹
- He squeezed my hand¹
squeeze tightly between the fingers¹
- She squeezed the bottle¹
squeeze like a wedge into a tight space¹
- I squeezed myself into the corner¹
to compress with violence, out of natural shape or condition¹
- squeeze a lemon¹
press or force¹
obtain by coercion or intimidation¹
- They squeezed money from the owner of the business by threatening him¹
to cause to do through pressure or necessity, by physical, moral or intellectual means :¹
- He squeezed her for information¹

Wiktionary: squeeze

squeeze

verb

to apply pressure to from two or more sides at once
- squeeze → klemmen; knijpen; persen; drukken
to fit into a tight place
- squeeze → persen; drukken

squeeze

verb

pijnlijk drukken
- knellen → squeeze; pinch
tussen twee punten druk uitoefenen
- knijpen → squeeze

Cross Translation:

From	To	Via
• squeeze	→ dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen	↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort.
• squeeze	→ nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten	↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van squeeze