Engels

Uitgebreide vertaling voor sprinkling (Engels) in het Nederlands

sprinkling:

sprinkling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sprinkling (spraying; watering)
    gesproei

Vertaal Matrix voor sprinkling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesproei spraying; sprinkling; watering
- aspersion; scattering; sparge; sprinkle
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- drop; sprinkle

Verwante woorden van "sprinkling":


Synoniemen voor "sprinkling":


Verwante definities voor "sprinkling":

  1. the act of sprinkling or splashing water1
    • baptized with a sprinkling of holy water1
  2. the act of sprinkling water in baptism (rare)1
  3. a light shower that falls in some locations and not others nearby1
  4. a small number (of something) dispersed haphazardly1
    • a sprinkling of grey at his temples1

sprinkling vorm van sprinkle:

to sprinkle werkwoord (sprinkles, sprinkled, sprinkling)

  1. to sprinkle (pour)
    schenken; gieten; uitstorten
    • schenken werkwoord (schenk, schenkt, schonk, schonken, geschonken)
    • gieten werkwoord (giet, giette, gietten, gegoten)
    • uitstorten werkwoord (stort uit, stortte uit, stortten uit, uitgestort)
  2. to sprinkle (strew)
    besprenkelen; sprenkelen
    • besprenkelen werkwoord (besprenkel, besprenkelt, besprenkelde, besprenkelden, besprenkeld)
    • sprenkelen werkwoord (sprenkel, sprenkelt, sprenkelde, sprenkelden, gesprenkeld)
  3. to sprinkle (water; wet)
    besproeien; water geven; begieten
    • besproeien werkwoord (besproei, besproeit, besproeide, besproeiden, besproeid)
    • water geven werkwoord
    • begieten werkwoord (begiet, begoot, begoten, begoten)
  4. to sprinkle (spread; disperse; scatter; )
    verspreiden; rondstrooien; verdeler; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verstrooien
    • verspreiden werkwoord (verspreid, verspreidt, verspreidde, verspreidden, verspreid)
    • rondstrooien werkwoord (strooi rond, strooit rond, strooide rond, strooiden rond, rondgestrooid)
    • verdeler werkwoord
    • uitzaaien werkwoord (zaai uit, zaait uit, zaaide uit, zaaiden uit, uitgezaaid)
    • uitzenden werkwoord (zend uit, zendt uit, zond uit, zonden uit, uitgezonden)
    • verbreiden werkwoord (verbreid, verbreidt, verbreidde, verbreidden, verbreid)
    • verbreider werkwoord
    • verstrooien werkwoord

Conjugations for sprinkle:

present
  1. sprinkle
  2. sprinkle
  3. sprinkles
  4. sprinkle
  5. sprinkle
  6. sprinkle
simple past
  1. sprinkled
  2. sprinkled
  3. sprinkled
  4. sprinkled
  5. sprinkled
  6. sprinkled
present perfect
  1. have sprinkled
  2. have sprinkled
  3. has sprinkled
  4. have sprinkled
  5. have sprinkled
  6. have sprinkled
past continuous
  1. was sprinkling
  2. were sprinkling
  3. was sprinkling
  4. were sprinkling
  5. were sprinkling
  6. were sprinkling
future
  1. shall sprinkle
  2. will sprinkle
  3. will sprinkle
  4. shall sprinkle
  5. will sprinkle
  6. will sprinkle
continuous present
  1. am sprinkling
  2. are sprinkling
  3. is sprinkling
  4. are sprinkling
  5. are sprinkling
  6. are sprinkling
subjunctive
  1. be sprinkled
  2. be sprinkled
  3. be sprinkled
  4. be sprinkled
  5. be sprinkled
  6. be sprinkled
diverse
  1. sprinkle!
  2. let's sprinkle!
  3. sprinkled
  4. sprinkling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor sprinkle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gieten downpour; heavy shower; pouring rain
verbreider distributor; propagator
verdeler distributor; propagator
- scattering; sparge; sprinkling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begieten sprinkle; water; wet
besprenkelen sprinkle; strew
besproeien sprinkle; water; wet squirt water upon; water; wet
gieten pour; sprinkle pelt; pour with rain; rain cats and dogs
rondstrooien cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about
schenken pour; sprinkle add; bestow; deliver; dispense; donate; give; give a present; grant; hand over to; offer; pour; pour some more; provide
sprenkelen sprinkle; strew
uitstorten pour; sprinkle
uitzaaien cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about disseminate; metastasise; metastasize; sow
uitzenden cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about broadcast; emanate; emit; employ; exude; hire; send out; set to work
verbreiden cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about add; add on to; build out; expand; extend; make generally known; swell; widen
verbreider cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about
verdeler cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about
verspreiden cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about disperse; fan out; hive off; make generally known; swarm about; swarm around
verstrooien cast around; disperse; scatter; sow; spread; sprinkle; strew about; toss about
water geven sprinkle; water; wet
- besprinkle; disperse; dot; dust; patter; pitter-patter; scatter; sparge; spatter; spit; splash; splosh
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- drop; dust; powder; sprinkling

Verwante woorden van "sprinkle":


Synoniemen voor "sprinkle":


Verwante definities voor "sprinkle":

  1. the act of sprinkling or splashing water1
    • baptized with a sprinkling of holy water1
  2. a light shower that falls in some locations and not others nearby1
  3. scatter with liquid; wet lightly1
  4. cause (a liquid) to spatter about, especially with force1
  5. distribute loosely1
  6. rain gently1
    • It has only sprinkled, but the roads are slick1

Wiktionary: sprinkle

sprinkle
verb
  1. to cause to fall in fine drops
sprinkle
verb
  1. druppels van een vloeistof ergens over strooien

Cross Translation:
FromToVia
sprinkle bestrooien joncherparsemer de jonc, de feuillages, de fleurs, de branchages verts, pour une cérémonie.