Spraying in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

spraying:
- gesproei
spray:
- spray; sproeimiddel; loot; twijg; takje
- bespatten; bespetteren
Wiktionary:
- spray → bespuiten, sproeien, spuiten, verstuiven
- spray → spray
- spray → schuim, lakken

Engels

Uitgebreide vertaling voor spraying (Engels) in het Nederlands

spraying:

spraying [the ~] zelfstandig naamwoord

the spraying (watering; sprinkling)
gesproei
- gesproei [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spraying:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gesproei	spraying; sprinkling; watering
-	crop-dusting; spray

Verwante woorden van "spraying":

spray

Synoniemen voor "spraying":

crop-dusting; dispersion; dispersal; dissemination; diffusion
spray; small indefinite quantity; small indefinite amount
application; coating; covering

Verwante definities voor "spraying":

the dispersion of fungicides or insecticides or fertilizer on growing crops (often from a low-flying aircraft)¹
the application of a liquid in the form of small particles ejected from a sprayer¹
a quantity of small objects flying through the air¹

spraying vorm van spray:

spray [the ~] zelfstandig naamwoord

the spray (aerosol)
de spray; het sproeimiddel
- spray [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- sproeimiddel [het ~] zelfstandig naamwoord
the spray (twig; branch; sprig; stick; scion; limb; offspring; progeny; shoot)
de loot; de twijg; het takje
- loot [de ~] zelfstandig naamwoord
- twijg [de ~] zelfstandig naamwoord
- takje [het ~] zelfstandig naamwoord

to spray werkwoord (sprays, sprayed, spraying)

to spray (squirt)
bespatten; bespetteren
- bespatten werkwoord (bespat, bespatte, bespatten, bespat)
- bespetteren werkwoord

Conjugations for spray:

present

spray
spray
sprays
spray
spray
spray

simple past

sprayed
sprayed
sprayed
sprayed
sprayed
sprayed

present perfect

have sprayed
have sprayed
has sprayed
have sprayed
have sprayed
have sprayed

past continuous

was spraying
were spraying
was spraying
were spraying
were spraying
were spraying

future

shall spray
will spray
will spray
shall spray
will spray
will spray

continuous present

am spraying
are spraying
is spraying
are spraying
are spraying
are spraying

subjunctive

be sprayed
be sprayed
be sprayed
be sprayed
be sprayed
be sprayed

diverse

spray!
let's spray!
sprayed
spraying

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor spray:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
loot	branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig	cutting; shoot; sprout
spray	aerosol; spray
sproeimiddel	aerosol; spray
takje	branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig
twijg	branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig
-	atomiser; atomizer; nebuliser; nebulizer; sprayer; spraying
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bespatten	spray; squirt
bespetteren	spray; squirt
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	spray disinfectant; spray insecticide

Verwante woorden van "spray":

respray, spraying, sprays

Synoniemen voor "spray":

pesticide
atomizer; atomiser; sprayer; nebulizer; nebuliser; dispenser
spraying; small indefinite quantity; small indefinite amount
flower arrangement
water vapor; water vapour
jet; squirt; spurt; spirt
scatter; sprinkle; dot; dust; disperse
cover

Verwante definities voor "spray":

a dispenser that turns a liquid (such as perfume) into a fine mist¹
flower arrangement consisting of a single branch or shoot bearing flowers and foliage¹
a jet of vapor¹
a quantity of small objects flying through the air¹
- a spray of bullets¹
a pesticide in suspension or solution; intended for spraying¹
water in small drops in the atmosphere; blown from waves or thrown up by a waterfall¹
scatter in a mass or jet of droplets¹
- spray water on someone¹
- spray paint on the wall¹
cover by spraying with a liquid¹
- spray the wall with paint¹
be discharged in sprays of liquid¹
- Water sprayed all over the floor¹

Wiktionary: spray

spray

verb

(overgankelijk) iets ~ (met): door spuiten een bepaalde stof opbrengen.
- bespuiten → spray
(overgankelijk) een vloestof in fijne druppeltjes op iets spuiten
- sproeien → spray
overgankelijk: snel doen stromen
- spuiten → spray
in fijne nevel omzetten
- verstuiven → vaporize; spray

noun

nevel
- spray → spray

Cross Translation:

From	To	Via
• spray	→ schuim	↔ Gischt — allgemein: meist Singular: schäumende See
• spray	→ lakken	↔ lackieren — mit Lack versehen

Remove Ads

Vertaal spraying van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spraying (Engels) in het Nederlands

spraying:

spraying [the ~] zelfstandig naamwoord

the spraying (watering; sprinkling)

Vertaal Matrix voor spraying:

Verwante woorden van "spraying":

Synoniemen voor "spraying":

Verwante definities voor "spraying":

spraying vorm van spray:

spray [the ~] zelfstandig naamwoord

the spray (aerosol)

the spray (twig; branch; sprig; stick; scion; limb; offspring; progeny; shoot)

to spray werkwoord (sprays, sprayed, spraying)

to spray (squirt)

Conjugations for spray:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor spray:

Verwante woorden van "spray":

Synoniemen voor "spray":

Verwante definities voor "spray":

Wiktionary: spray