Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- spoiling:
- spoil:
-
Wiktionary:
- spoil → verbrodden, verprutsen, verwennen, bederven, havenen, vergallen
- spoil → buit
- spoil → beschadigen, havenen, verbruien, bederven, schenden, stukmaken, toetakelen, aanlengen, aanaarden, beunhazen, knoeien, modderen, verhaspelen, verknoeien, verprutsen
Engels
Uitgebreide vertaling voor spoiling (Engels) in het Nederlands
spoiling:
-
the spoiling (pampering)
de verwennerij
-
spoiling (rotting; putrefying)
Vertaal Matrix voor spoiling:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verwennerij | pampering; spoiling | |
- | spoil; spoilage | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rottend | putrefying; rotting; spoiling |
Verwante woorden van "spoiling":
Synoniemen voor "spoiling":
Verwante definities voor "spoiling":
spoil:
-
to spoil (pamper)
-
to spoil (damage; erode; attack)
-
to spoil
-
to spoil (waste)
-
to spoil (rot; decay; go bad)
-
to spoil (mess up; muck up; botch up)
verpesten; bederven; verknoeien; stukmaken; verklungelen; verzieken; verbroddelen; verknallen-
verzieken werkwoord
-
to spoil (be slovenly; neglect)
Conjugations for spoil:
present
- spoil
- spoil
- spoils
- spoil
- spoil
- spoil
simple past
- spoiled
- spoiled
- spoiled
- spoiled
- spoiled
- spoiled
present perfect
- have spoiled
- have spoiled
- has spoiled
- have spoiled
- have spoiled
- have spoiled
past continuous
- was spoiling
- were spoiling
- was spoiling
- were spoiling
- were spoiling
- were spoiling
future
- shall spoil
- will spoil
- will spoil
- shall spoil
- will spoil
- will spoil
continuous present
- am spoiling
- are spoiling
- is spoiling
- are spoiling
- are spoiling
- are spoiling
subjunctive
- be spoiled
- be spoiled
- be spoiled
- be spoiled
- be spoiled
- be spoiled
diverse
- spoil!
- let's spoil!
- spoiled
- spoiling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor spoil:
Verwante woorden van "spoil":
Synoniemen voor "spoil":
Verwante definities voor "spoil":
Wiktionary: spoil
spoil
Cross Translation:
verb
spoil
-
ruin
- spoil → verbrodden; verprutsen
-
to coddle or pamper
-
become sour or rancid, to decay
- spoil → bederven
-
plunder taken from an enemy or victim
- spoil → buit
verb
-
(overgankelijk) toetakelen, beschadigen
-
vergallen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spoil | → beschadigen; havenen | ↔ ramponieren — stark beschädigen |
• spoil | → verbruien | ↔ verderben — jemandem ein positives Gefühl nehmen |
• spoil | → bederven; beschadigen; havenen; schenden; stukmaken; toetakelen | ↔ détériorer — mettre en mauvais état. |
• spoil | → aanlengen; aanaarden; beunhazen; knoeien; modderen; verhaspelen; verknoeien; verprutsen | ↔ gâcher — maçonnerie|fr délayer du plâtre, du mortier avec de l’eau. |
• spoil | → bederven; verknoeien | ↔ gâter — endommager, mettre en mauvais état, abîmer en donnant une mauvaise forme ou autrement. |