Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- solid:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor solid:
- vaste
Engels
Uitgebreide vertaling voor solid (Engels) in het Nederlands
solid:
-
solid (well built; strong; sturdy; muscular; stout)
-
solid (reliable; substantial; durable; sound)
betrouwbaar; deugdelijk; degelijk-
betrouwbaar bijvoeglijk naamwoord
-
deugdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
solid (sound; reliable)
deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid; degelijk-
deugdelijk bijvoeglijk naamwoord
-
gedegen bijvoeglijk naamwoord
-
van goede hoedanigheid bijvoeglijk naamwoord
-
degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
solid (convincing; reasonable; legitimate; valid; sound)
gegrond; gefundeerd; degelijk; op goede gronden steunend; solide; aannemelijk; steekhoudend; logisch-
gegrond bijvoeglijk naamwoord
-
gefundeerd bijvoeglijk naamwoord
-
degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
op goede gronden steunend bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
aannemelijk bijvoeglijk naamwoord
-
steekhoudend bijvoeglijk naamwoord
-
logisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
solid (substantial; firm; stable; stout)
-
solid (sound)
Vertaal Matrix voor solid:
Verwante woorden van "solid":
Synoniemen voor "solid":
Antoniemen van "solid":
Verwante definities voor "solid":
Wiktionary: solid
solid
Cross Translation:
adjective
-
in the solid state
-
large, massive
- solid → massief
-
extremely filling
- solid → zwaar
-
lacking holes or hollows
- solid → massief
-
strong, unyielding (as of foundations etc)
-
lacking errors or inconsistencies
- solid → steekhoudend; gegrond
-
typography: written as one word
- solid → aaneengeschreven
-
of one color
-
chemistry: fundamental state of matter
- solid → vast
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• solid | → gedegen | ↔ gediegen — Metalle: in elementarer Form (nicht als Erz) vorkommend |
• solid | → gedegen; degelijk | ↔ gediegen — sorgfältig bearbeitet, haltbar |
• solid | → gedegen | ↔ gediegen — traditionell, zuverlässig, ordentlich |
• solid | → masief | ↔ massiv — fest und kompakt wirkend |
• solid | → gevestigd; hecht; stevig; vast | ↔ ferme — Qui a de la consistance, de la dureté. |
• solid | → ferm; fors; hecht; potig; robuust; sterk; stevig; stoer; struis | ↔ robuste — Qui est fort, vigoureux, résistant. |
• solid | → degelijk; deugdelijk; flink; gedegen; hecht; solide; vast | ↔ solide — physique|fr Qui a de la consistance. |