Engels

Uitgebreide vertaling voor soaking (Engels) in het Nederlands

soaking:

soaking [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the soaking (softening)
    het weken; inweken
    • weken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • inweken [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor soaking:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inweken soaking; softening
weken soaking; softening
- drenching; soak; soakage; souse; sousing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inweken soak
weken leave to soak; soak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dripping; sopping

Verwante woorden van "soaking":


Synoniemen voor "soaking":


Verwante definities voor "soaking":

  1. extremely wet1
    • soaking wet1
  2. washing something by allowing it to soak1
  3. the act of making something completely wet1
  4. the process of becoming softened and saturated as a consequence of being immersed in water (or other liquid)1

soaking vorm van soak:

to soak werkwoord (soaks, soaked, soaking)

  1. to soak (leave to soak)
    ontharden; week maken; verweken; zachtmaken; in de week zetten
    • ontharden werkwoord (onthard, onthardt, onthardde, onthardden, onthard)
    • week maken werkwoord
    • verweken werkwoord (verweek, verweekt, verweekte, verweekten, verweekt)
    • zachtmaken werkwoord (maak zacht, maakt zacht, maakte zacht, maakten zacht, zacht gemaakt)
    • in de week zetten werkwoord
    weken
    – in water zetten om week te laten worden of om vuil los te maken 2
    • weken werkwoord (week, weekt, weekte, weekten, geweekt)
      • deze spijkerbroeken moet ik eerst weken met Biotex2
  2. to soak
    doorweken
  3. to soak
    inweken
    • inweken werkwoord (week in, weekt in, weekte in, weekten in, ingeweekt)
  4. to soak (soften off)
    afweken
    • afweken werkwoord (week af, weekt af, weekte af, weekten af, afgeweekt)
  5. to soak (drench)
    drenken; doortrekken met vloeistof

Conjugations for soak:

present
  1. soak
  2. soak
  3. soaks
  4. soak
  5. soak
  6. soak
simple past
  1. soaked
  2. soaked
  3. soaked
  4. soaked
  5. soaked
  6. soaked
present perfect
  1. have soaked
  2. have soaked
  3. has soaked
  4. have soaked
  5. have soaked
  6. have soaked
past continuous
  1. was soaking
  2. were soaking
  3. was soaking
  4. were soaking
  5. were soaking
  6. were soaking
future
  1. shall soak
  2. will soak
  3. will soak
  4. shall soak
  5. will soak
  6. will soak
continuous present
  1. am soaking
  2. are soaking
  3. is soaking
  4. are soaking
  5. are soaking
  6. are soaking
subjunctive
  1. be soaked
  2. be soaked
  3. be soaked
  4. be soaked
  5. be soaked
  6. be soaked
diverse
  1. soak!
  2. let's soak!
  3. soaked
  4. soaking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

soak [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the soak (boozer; drunk; alcoholic)
    de dronkelap; de zatlap; de dronkaard; de dronkeman
    • dronkelap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zatlap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dronkaard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dronkeman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor soak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dronkaard alcoholic; boozer; drunk; soak
dronkelap alcoholic; boozer; drunk; soak
dronkeman alcoholic; boozer; drunk; soak
inweken soaking; softening
weken soaking; softening
zatlap alcoholic; boozer; drunk; soak
- soakage; soaking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afweken soak; soften off soak off
doortrekken met vloeistof drench; soak
doorweken soak
drenken drench; soak let drink; water
in de week zetten leave to soak; soak
inweken soak
ontharden leave to soak; soak anneal; plasticise; plasticize; soften
verweken leave to soak; soak anneal; plasticise; plasticize; soften; weaken
week maken leave to soak; soak
weken leave to soak; soak
zachtmaken leave to soak; soak anneal; plasticise; plasticize; soften
- douse; dowse; drench; fleece; gazump; hit it up; hock; hook; imbue; inebriate; intoxicate; overcharge; pawn; pluck; plume; rob; sop; souse; surcharge
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- drench; drencher; pour upon; saturate; soaker; water

Verwante woorden van "soak":


Synoniemen voor "soak":


Antoniemen van "soak":

  • undercharge

Verwante definities voor "soak":

  1. washing something by allowing it to soak1
  2. the process of becoming softened and saturated as a consequence of being immersed in water (or other liquid)1
    • a good soak put life back in the wagon1
  3. cover with liquid; pour liquid onto1
  4. heat a metal prior to working it1
  5. fill, soak, or imbue totally1
    • soak the bandage with disinfectant1
  6. become drunk or drink excessively1
  7. make drunk (with alcoholic drinks)1
  8. beat severely1
  9. submerge in a liquid1
    • I soaked in the hot tub for an hour1
  10. rip off; ask an unreasonable price1
  11. leave as a guarantee in return for money1

Wiktionary: soak

soak
noun
  1. door langdurig in een vloeistof te leggen zacht, plooibaar of beter wasbaar maken
verb
  1. iets in water leggen om het zachter te maken

Cross Translation:
FromToVia
soak aanmengen détremperdélayer, plonger un solide dans un liquide.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van soaking