Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal snoring

Vertaal snoring van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. snoring:
  2. snore:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor snoring (Engels) in het Nederlands

snoring:

snoring [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the snoring
    het gesnurk; het geronk
    • gesnurk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geronk [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snoring:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geronk snoring
gesnurk snoring
- snore; stertor

Verwante woorden van "snoring":


Synoniemen voor "snoring":


Verwante definities voor "snoring":

  1. the act of snoring or producing a snoring sound1

Wiktionary: snoring

snoring
noun
  1. action or sound

snoring vorm van snore:

to snore werkwoord (snores, snored, snoring)

  1. to snore (purr)
    – breathe noisily during one's sleep 1
    snorren; zagen; knorren; ronken
    • snorren werkwoord (snor, snort, snorde, snorden, gesnord)
    • zagen werkwoord (zaag, zaagt, zaagde, zaagden, gezaagd)
    • knorren werkwoord (knor, knort, knorde, knorden, geknord)
    • ronken werkwoord (ronk, ronkt, ronkte, ronkten, geronkt)
  2. to snore (saw logs; saw wood)
    – breathe noisily during one's sleep 1
    snurken
    • snurken werkwoord (snurk, snurkt, snurkte, snurkten, gesnurkt)

Conjugations for snore:

present
  1. snore
  2. snore
  3. snores
  4. snore
  5. snore
  6. snore
simple past
  1. snored
  2. snored
  3. snored
  4. snored
  5. snored
  6. snored
present perfect
  1. have snored
  2. have snored
  3. has snored
  4. have snored
  5. have snored
  6. have snored
past continuous
  1. was snoring
  2. were snoring
  3. was snoring
  4. were snoring
  5. were snoring
  6. were snoring
future
  1. shall snore
  2. will snore
  3. will snore
  4. shall snore
  5. will snore
  6. will snore
continuous present
  1. am snoring
  2. are snoring
  3. is snoring
  4. are snoring
  5. are snoring
  6. are snoring
subjunctive
  1. be snored
  2. be snored
  3. be snored
  4. be snored
  5. be snored
  6. be snored
diverse
  1. snore!
  2. let's snore!
  5. snored
  6. snoring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

snore [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the snore
    – the rattling noise produced when snoring 1
    het snurken
    • snurken [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snore:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snorren moustaches; whiskers
snurken snore
- snoring; stertor
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knorren purr; snore chanter; grouse; growl; grumble; rumble; snarl
ronken purr; snore
snorren purr; snore
snurken saw logs; saw wood; snore
zagen purr; snore
- saw logs; saw wood

Verwante woorden van "snore":


Synoniemen voor "snore":


Verwante definities voor "snore":

  1. the act of snoring or producing a snoring sound1
  2. the rattling noise produced when snoring1
  3. breathe noisily during one's sleep1
    • she complained that her husband snores1

Wiktionary: snore

snore
verb
  1. breathe during sleep with harsh noises
noun
  1. act and noise of snoring
snore
verb
  1. bovengenoemd geluid produceren tijdens het slapen
  2. ademen met een niet goed geopende luchtpijp, waardoor een rochelend geluid ontstaat
Cross Translation:
FromToVia
• snore → snurken ↔ schnarchen — beim schlafen geräuschvoll atmen
• snore → knorren; ronken; snorken; snurken ↔ vrombir — produire une sorte de bourdonnement, de ronflement dû à un mouvement très rapide de rotation, d’agitation.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0413 seconde
Page rendered in 1.0 seconds