Engels

Uitgebreide vertaling voor smell (Engels) in het Nederlands

smell:

to smell werkwoord (smells, smelled, smelling)

  1. to smell
    ruiken
    – waarnemen met je neus 1
    • ruiken werkwoord (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • ik ruik al wat we eten1
    rieken; geuren; een geur verspreiden
  2. to smell (stink; have something fishy about it)
    stinken; meuren; een luchtje hebben; rieken; walmen; geuren
    • stinken werkwoord (stink, stinkt, stonk, stonken, gestonken)
    • meuren werkwoord (meur, meurt, meurde, meurden, gemeurd)
    • een luchtje hebben werkwoord
    • rieken werkwoord (riek, riekt, riekte, riekten, geriekt)
    • walmen werkwoord (walm, walmt, walmde, walmden, gewalmd)
    • geuren werkwoord (geur, geurt, geurde, geurden, gegeurd)
    ruiken
    – een geur verspreiden 1
    • ruiken werkwoord (ruik, ruikt, rook, roken, geroken)
      • dat parfum ruikt heerlijk1
  3. to smell (browse; nose; ferret; pry)
    snuffelen
    • snuffelen werkwoord (snuffel, snuffelt, snuffelde, snuffelden, gesnuffeld)

Conjugations for smell:

present
  1. smell
  2. smell
  3. smells
  4. smell
  5. smell
  6. smell
simple past
  1. smelled
  2. smelled
  3. smelled
  4. smelled
  5. smelled
  6. smelled
present perfect
  1. have smelled
  2. have smelled
  3. has smelled
  4. have smelled
  5. have smelled
  6. have smelled
past continuous
  1. was smelling
  2. were smelling
  3. was smelling
  4. were smelling
  5. were smelling
  6. were smelling
future
  1. shall smell
  2. will smell
  3. will smell
  4. shall smell
  5. will smell
  6. will smell
continuous present
  1. am smelling
  2. are smelling
  3. is smelling
  4. are smelling
  5. are smelling
  6. are smelling
subjunctive
  1. be smelled
  2. be smelled
  3. be smelled
  4. be smelled
  5. be smelled
  6. be smelled
diverse
  1. smell!
  2. let's smell!
  3. smelled
  4. smelling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

smell [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the smell (aroma; scent)
    het aroma
    • aroma [het ~] zelfstandig naamwoord
    de geur
    – wat je ruikt 1
    • geur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • dat is de geur van mijn parfum1
  2. the smell (scent; fragrance; odour; )
    de geur
    – wat je ruikt 1
    • geur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • dat is de geur van mijn parfum1
    bouquet; het aroma; de reuk; het geurtje; de lucht
    • bouquet [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aroma [het ~] zelfstandig naamwoord
    • reuk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geurtje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lucht [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. the smell (odour; scent; odor)
    het luchtje
    • luchtje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor smell:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aroma aroma; bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell flavoring; flavouring; seasoning
bouquet bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell
geur aroma; bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell
geurtje bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell
lucht bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell atmosphere; firmament; fresh air; heaven; open air; open-air; oxygen; respiration; sky
luchtje odor; odour; scent; smell
reuk bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell sense of smell
- aroma; feel; feeling; flavor; flavour; look; odor; odour; olfaction; olfactory modality; olfactory perception; olfactory property; olfactory sensation; scent; sense of smell; smelling; spirit; tone
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een geur verspreiden smell
een luchtje hebben have something fishy about it; smell; stink
geuren have something fishy about it; smell; stink show off
meuren have something fishy about it; smell; stink be asleep; sleep; snooze
rieken have something fishy about it; smell; stink
ruiken have something fishy about it; smell; stink
snuffelen browse; ferret; nose; pry; smell burrow; grabble; investigate; research; rummage; search for; sniff around
stinken have something fishy about it; smell; stink
walmen have something fishy about it; smell; stink fumigate; smoke
- reek; sense; smack; smell out
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fumes; scent

Verwante woorden van "smell":

  • smelling, smellable, smells

Synoniemen voor "smell":


Verwante definities voor "smell":

  1. the act of perceiving the odor of something2
  2. any property detected by the olfactory system2
  3. the faculty that enables us to distinguish scents2
  4. the sensation that results when olfactory receptors in the nose are stimulated by particular chemicals in gaseous form2
    • she loved the smell of roses2
  5. the general atmosphere of a place or situation and the effect that it has on people2
    • it had the smell of treason2
  6. become aware of not through the senses but instinctively2
    • i smell trouble2
  7. emit an odor2
    • The soup smells good2
  8. smell bad2
    • He rarely washes, and he smells2
  9. inhale the odor of; perceive by the olfactory sense2
  10. have an element suggestive (of something)2
    • this passage smells of plagiarism2

Wiktionary: smell

smell
noun
  1. sensation
  2. sense
verb
  1. sense with nose
  2. have the smell of
  3. have a particular smell
smell
noun
  1. gewaarwording met de neus van de aanwezigheid van een gasvormige uitwaseming
  2. geur
  3. reukzin
verb
  1. een geur waarnemen
  2. een geur verspreiden

Cross Translation:
FromToVia
smell geur Geruch — durch das Geruchsorgan wahrgenommene Ausdünstung
smell reukzin OlfaktusMedizin: Geruchssinn
smell geuren; rieken; ruiken embaumerintroduire dans un cadavre des substances propres à empêcher qu’il ne se corrompre.
smell ruiken flairerchercher à découvrir par l’odeur, en parlant du chien et de certains animaux.
smell luchtje; geur; lucht; reuk odeursensation que produire sur l’odorat les émanations des corps.
smell geur; odeur parfum — Odeur agréable
smell stinken puersentir mauvais.
smell zin; zintuig; betekenis senssignification, ce que quelque chose veut dire.
smell voelen; gewaarworden; aanvoelen; gevoelen; tasten; betasten; bevoelen; geuren; rieken; ruiken sentir — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van smell