Engels

Uitgebreide vertaling voor slanted (Engels) in het Nederlands

slanted:


Vertaal Matrix voor slanted:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- aslant; aslope; biased; colored; coloured; diagonal; one-sided; slanting; sloped; sloping
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- angled; biassed

Verwante woorden van "slanted":


Synoniemen voor "slanted":


Verwante definities voor "slanted":

  1. having an oblique or slanted direction1
  2. favoring one person or side over another1

slant:

to slant werkwoord (slants, slanted, slanting)

  1. to slant (slope; incline; shelve)
    vervallen; aflopen; glooien; flauw hellend aflopend
    • vervallen werkwoord (verval, vervalt, verviel, vervielen, vervallen)
    • aflopen werkwoord (loop af, loopt af, liep af, liepen af, afgelopen)
    • glooien werkwoord (glooi, glooit, glooide, glooiden, geglooid)
  2. to slant (incline; lean over; slope)
    overhellen; hellen; voorover buigen; voorover hellen

Conjugations for slant:

present
  1. slant
  2. slant
  3. slants
  4. slant
  5. slant
  6. slant
simple past
  1. slanted
  2. slanted
  3. slanted
  4. slanted
  5. slanted
  6. slanted
present perfect
  1. have slanted
  2. have slanted
  3. has slanted
  4. have slanted
  5. have slanted
  6. have slanted
past continuous
  1. was slanting
  2. were slanting
  3. was slanting
  4. were slanting
  5. were slanting
  6. were slanting
future
  1. shall slant
  2. will slant
  3. will slant
  4. shall slant
  5. will slant
  6. will slant
continuous present
  1. am slanting
  2. are slanting
  3. is slanting
  4. are slanting
  5. are slanting
  6. are slanting
subjunctive
  1. be slanted
  2. be slanted
  3. be slanted
  4. be slanted
  5. be slanted
  6. be slanted
diverse
  1. slant!
  2. let's slant!
  3. slanted
  4. slanting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor slant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flauw hellend aflopend slanting; sloping
glooien slanting; sloping
vervallen elapsing; lapsing; passing
- angle; pitch; rake
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflopen incline; shelve; slant; slope bring to a close; come to an end; come to rest; draw to an end; elapse; end; expire; finish; finish off; go by; go to; head for; land; make for; pass; run down; turn out
flauw hellend aflopend incline; shelve; slant; slope
glooien incline; shelve; slant; slope
hellen incline; lean over; slant; slope
overhellen incline; lean over; slant; slope incline; tend to
vervallen incline; shelve; slant; slope be going down hill; be shortcoming; crumble; decay; decline; decrease; deteriorate; disintegrate; dwindle; elapse; expire; fall apart; fall into decay; fall to bits; fall to pieces; go by; go thieving; go to ruin; go under; pass; prolapse; remove; sag; shrink; sink; subside; take away; wain
voorover buigen incline; lean over; slant; slope
voorover hellen incline; lean over; slant; slope
- angle; cant; cant over; lean; pitch; tilt; tip; weight
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervallen decrepit; elapsed; expired; kicked off; lapsed; worn; worn out; worn with age
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- angle; bias; weight

Verwante woorden van "slant":


Synoniemen voor "slant":


Verwante definities voor "slant":

  1. degree of deviation from a horizontal plane1
  2. a biased way of looking at or presenting something1
  3. present with a bias1
  4. heel over1
    • The ceiling is slanting1
  5. to incline or bend from a vertical position1
  6. lie obliquely1
    • A scar slanted across his face1

Wiktionary: slant

slant
verb
  1. schuin staan

Cross Translation:
FromToVia
slant nuance; subtiliteit; nuancering; schakering nuance — peinture|fr imprimerie|fr chacun des degrés différents par lesquels peut passer une couleur, conserver le nom qui la distinguer des autres.
slant aflopen; buigen; hellen; overhellen; zich bukken pencher — Incliner (sens général)
slant nuancering; schakering; nuance; kleur teinte — peinture|fr nuance de couleur.
slant richting; stemming; strekking; stroming; tendentie; tendens; trend tendance — Action, force par laquelle un corps tend à se mouvoir d’un côté.