Engels

Uitgebreide vertaling voor skimming (Engels) in het Nederlands

skimming:

skimming [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the skimming (creaming)
    afromen; afschuimen; afspanen

skimming bijvoeglijk naamwoord

  1. skimming (hedge hopping; deep flying; low flying)
    laagvliegend; in scheervlucht vliegend

Vertaal Matrix voor skimming:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afromen creaming; skimming
afschuimen creaming; skimming
afspanen creaming; skimming
- grazing; shaving; skim
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afromen cream; skim
afschuimen cream; skim
afspanen cream; skim
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laagvliegend deep flying; hedge hopping; low flying; skimming
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in scheervlucht vliegend deep flying; hedge hopping; low flying; skimming

Synoniemen voor "skimming":


Verwante definities voor "skimming":

  1. the act of brushing against while passing1
  2. failure to declare income in order to avoid paying taxes on it1
  3. the act of removing floating material from the surface of a liquid1
  4. reading or glancing through quickly1

Wiktionary: skimming


Cross Translation:
FromToVia
skimming afroming écrémage — Action d’écrémer

skimming vorm van skim:

to skim werkwoord (skims, skimmed, skimming)

  1. to skim (cast a glance; cast a look; glance over)
  2. to skim (cream)
    afromen; afschuimen; afspanen
    • afromen werkwoord (room af, roomt af, roomde af, roomden af, afgeroomd)
    • afschuimen werkwoord (schuim af, schuimt af, schuimde af, schuimden af, afgeschuimd)
    • afspanen werkwoord (span af, spant af, spande af, spanden af, afgespannen)
  3. to skim (skid; slip; slide; )
    slippen; uitglijden
    • slippen werkwoord (slip, slipt, slipte, slipten, geslipt)
    • uitglijden werkwoord (glij uit, glijt uit, glee uit, gleeen uit, uitgegleden)
  4. to skim (cut close; trim; cut; clip; pare)
    – remove from the surface 1
    kort maken; kort knippen; korten
    • kort maken werkwoord (maak 't kort, maakt 't kort, maakte 't kort, maakten 't kort, 't kort gemaakt)
    • kort knippen werkwoord
    • korten werkwoord (kort, kortte, kortten, gekort)

Conjugations for skim:

present
  1. skim
  2. skim
  3. skims
  4. skim
  5. skim
  6. skim
simple past
  1. skimmed
  2. skimmed
  3. skimmed
  4. skimmed
  5. skimmed
  6. skimmed
present perfect
  1. have skimmed
  2. have skimmed
  3. has skimmed
  4. have skimmed
  5. have skimmed
  6. have skimmed
past continuous
  1. was skimming
  2. were skimming
  3. was skimming
  4. were skimming
  5. were skimming
  6. were skimming
future
  1. shall skim
  2. will skim
  3. will skim
  4. shall skim
  5. will skim
  6. will skim
continuous present
  1. am skimming
  2. are skimming
  3. is skimming
  4. are skimming
  5. are skimming
  6. are skimming
subjunctive
  1. be skimmed
  2. be skimmed
  3. be skimmed
  4. be skimmed
  5. be skimmed
  6. be skimmed
diverse
  1. skim!
  2. let's skim!
  3. skimmed
  4. skimming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor skim:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afromen creaming; skimming
afschuimen creaming; skimming
afspanen creaming; skimming
korten abbreviating; abridgement; abridging; decrease; shrinking; shrinking back
slippen skidding; slipping
uitglijden skidding; slipping; slipping away
- skimming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afromen cream; skim
afschuimen cream; skim
afspanen cream; skim
een blik werpen cast a glance; cast a look; glance over; skim
kort knippen clip; cut; cut close; pare; skim; trim
kort maken clip; cut; cut close; pare; skim; trim just stay for a while; make short; shorten
korten clip; cut; cut close; pare; skim; trim abbreviate; cut down; economise; economize; save; shorten
slippen glide; skid; skim; slide; slip; slip up; slither delay; fall flat; fall over; postpone; slip; topple over; trip
uitglijden glide; skid; skim; slide; slip; slip up; slither delay; fall flat; fall over; postpone; slip; topple over; trip
- cream; cream off; glance over; plane; rake; run down; scan; skim off; skim over; skip; skitter
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- skimmed
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- graze; read rapidly; touch

Synoniemen voor "skim":


Verwante definities voor "skim":

  1. used of milk and milk products from which the cream has been removed1
    • yogurt made with skim milk1
  2. reading or glancing through quickly1
  3. a thin layer covering the surface of a liquid1
    • there was a thin skim of oil on the water1
  4. read superficially1
  5. move or pass swiftly and lightly over the surface of1
  6. remove from the surface1
    • skim cream from the surface of milk1
  7. coat (a liquid) with a layer1
  8. cause to skip over a surface1
  9. travel on the surface of water1
  10. examine hastily1

Wiktionary: skim

skim
verb
  1. throw an object so it bounces on water
  2. ricochet
  3. read quickly, skipping some detail
  4. scrape off; remove (something) from a surface
adjective
  1. having lowered fat content

Cross Translation:
FromToVia
skim glibberen; glijden; glippen; schuiven; uitglijden glisser — Se mettre en mouvement, comme couler sur une surface lisse ou le long d’un autre corps.
skim doorkruisen; rijden door; doorlezen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door parcourirtraverser un espace en divers sens.
skim afschuimen écumerdébarrasser de l’écume.

Computer vertaling door derden: