Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- single:
-
Wiktionary:
- single → alleenstaand, enkel
- single → vrijgezel, enkel
- single → enkel
- single → algemeen, gemeenschappelijk, gezamenlijk, gemeen, ongehuwd, ongetrouwd, diskette, alleen, enig, louter, verlaten
Engels
Uitgebreide vertaling voor single (Engels) in het Nederlands
single:
-
single (one; a; an)
-
single (unmarried)
-
single (unmarried)
ongetrouwd-
ongetrouwd bijvoeglijk naamwoord
-
-
single (unattached)
vrijgezel; alleenstaand; ongebonden-
vrijgezel bijvoeglijk naamwoord
-
alleenstaand bijvoeglijk naamwoord
-
ongebonden bijvoeglijk naamwoord
-
-
single (one man)
-
single (bachelor; spinster; unattached)
-
single
op zichzelf-
op zichzelf bijvoeglijk naamwoord
-
-
the single (bachelor)
-
the single (single record)
Vertaal Matrix voor single:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alleenstaande | bachelor; single | one person household |
plaatje | single; single record | illustration; photo; photograph; picture |
singeltje | single; single record | |
vrijgezel | bachelor; single | unmarried person |
- | 1; I; ace; bingle; one; unity | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alleenstaand | bachelor; single; spinster; unattached | apart; free-standing; isolated; on its own; separate; solo |
een | a; an; one; single | 1; ane; i; one |
eenpersoons | one man; single | |
ongebonden | single; unattached | undisciplined; unfettered; ungovernable; unmanageable; unrestrained; unruly |
ongehuwd | single; unmarried | |
ongetrouwd | single; unmarried | |
- | exclusive; individual; undivided; unmarried | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | one; only; sole | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eenmans | one man; single | |
eentje | a; an; one; single | |
op zichzelf | single | |
single | bachelor; single; spinster; unattached | |
vrijgezel | single; unattached |
Verwante woorden van "single":
Synoniemen voor "single":
Antoniemen van "single":
Verwante definities voor "single":
Wiktionary: single
single
Cross Translation:
adjective
single
-
not married nor dating
- single → alleenstaand
-
one who is not married
- single → vrijgezel
noun
adjective
adverb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• single | → algemeen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; gemeen | ↔ commun — Qui sert, qui peut servir à tout le monde ou seulement à plusieurs personnes. |
• single | → ongehuwd; ongetrouwd | ↔ célibataire — Qui n’est pas marié |
• single | → diskette | ↔ disquette — Petit disque souple enfermé dans une enveloppe rigide, utilisé en informatique comme moyen amovible de stockage d'information. |
• single | → alleen; enig; louter; verlaten | ↔ seul — Qui est sans compagnie ; qui n’est point avec d’autres. |