Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. show-off:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor show-off (Engels) in het Nederlands

show-off:

show-off [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the show-off (braggart; swanker; boaster; swank-pot; swaggerer)
    de patser; de opschepper; de pocher; de bluffer
    • patser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opschepper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pocher [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bluffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the show-off
    de patser
    • patser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the show-off (toady; showboat)
    de uitslover
  4. the show-off (fussbudget)
    de druktemaker; de zenuwlijder

Vertaal Matrix voor show-off:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bluffer boaster; braggart; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker boaster; braggart; windbag; yapper
druktemaker fussbudget; show-off disturber of the peace; noisy fellow; peace-breaker; rioter; roisterer; rowdy; troublemaker
opschepper boaster; braggart; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker boaster; braggart; tinhorn; windbag; yapper
patser boaster; braggart; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker
pocher boaster; braggart; show-off; swaggerer; swank-pot; swanker boaster; braggart
uitslover show-off; showboat; toady
zenuwlijder fussbudget; show-off disturber of the peace; nervous sufferer; neuropath; neurotic; noisy fellow; peace-breaker; rioter; roisterer; rowdy; troublemaker
- exhibitionist

Synoniemen voor "show-off":

  • exhibitionist; egotist; egoist; swellhead

Verwante definities voor "show-off":

  1. someone who deliberately behaves in such a way as to attract attention1

Wiktionary: show-off

show-off
noun
  1. one who shows off

Verwante vertalingen van show-off