Engels
Uitgebreide vertaling voor short (Engels) in het Nederlands
short:
-
short (small; little; tiny; minuscule; diminutive; undersized; inferior; inadequate; low-grade; middling; shortish)
klein; ondermaats; van geringe afmeting-
klein bijvoeglijk naamwoord
-
ondermaats bijvoeglijk naamwoord
-
van geringe afmeting bijvoeglijk naamwoord
-
-
short (abrupt; blunt; curt; steep)
-
short (perishing; evanescent; transient; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; brief; close; casual; current; empty; null; informal; cursory)
vergankelijk; voorbijgaand; eindig-
vergankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
voorbijgaand bijvoeglijk naamwoord
-
eindig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor short:
Verwante woorden van "short":
Synoniemen voor "short":
Antoniemen van "short":
Verwante definities voor "short":
Wiktionary: short
short
Cross Translation:
adjective
short
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• short | → kort | ↔ kurz — wenig Zeit benötigend |
• short | → kort | ↔ kurz — wenig Länge habend |
• short | → klein | ↔ bref — Petit de taille |
• short | → kort; kortstondig | ↔ court — De petite longueur ou qui n’a pas la longueur moyenne des objets du même genre. |
• short | → door; heen | ↔ à court — (familier, fr) En manque de. |