Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal shoes

Vertaal shoes van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

shoes:
- schoenen; schoeisel; kistjes
shoe:
- schoen
Wiktionary:
- shoe → schoen
- shoe → beslaan, schoenen, aantrekken, schoeien
- shoe → schoen

Engels

Uitgebreide vertaling voor shoes (Engels) in het Nederlands

shoes:

shoes [the ~] zelfstandig naamwoord

the shoes (footgear; boots)
de schoenen; de schoeisel; de kistjes
- schoenen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- schoeisel [de ~] zelfstandig naamwoord
- kistjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor shoes:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kistjes	boots; footgear; shoes	shrines
schoeisel	boots; footgear; shoes
schoenen	boots; footgear; shoes
-	place
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	footwear

Verwante woorden van "shoes":

shoe

Synoniemen voor "shoes":

place; situation; position

Verwante definities voor "shoes":

a particular situation¹

shoes vorm van shoe:

shoe [the ~] zelfstandig naamwoord

the shoe
de schoen
- schoen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor shoe:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schoen	shoe
-	brake shoe; horseshoe; skid

Verwante woorden van "shoe":

shoes

Synoniemen voor "shoe":

footwear; footgear
case
horseshoe; plate; scale; shell
brake shoe; skid; restraint; constraint
dress; clothe; enclothe; garb; raiment; tog; garment; habilitate; fit out; apparel

Verwante definities voor "shoe":

a restraint provided when the brake linings are moved hydraulically against the brake drum to retard the wheel's rotation¹
U-shaped plate nailed to underside of horse's hoof¹
footwear shaped to fit the foot (below the ankle) with a flexible upper of leather or plastic and a sole and heel of heavier material¹
(card games) a case from which playing cards are dealt one at a time¹
furnish with shoes¹
- the children were well shoed¹

Wiktionary: shoe

shoe

noun

protective covering for the foot
- shoe → schoen
something resembling a shoe (e.g. brake shoe)
- shoe → schoen

verb

to put horseshoes on a horse
- shoe → beslaan
-
- shoe → schoenen; aantrekken; schoeien

shoe

verb

een paard van een hoefijzer voorzien
- beslaan → shoe; horseshoe
van schoeisel voorzien
- schoeien → shoe

Cross Translation:

From	To	Via
• shoe	→ schoen	↔ Schuh — äußere Fußbekleidung
• shoe	→ schoen	↔ chaussure — Ce que l’on met au pied pour se chausser.
• shoe	→ schoen	↔ soulier — chaussure qui couvrir tout ou seulement une partie du pied.

Verwante vertalingen van shoes

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University