Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
shed:
- schuur; afdak; luifel; hangaar; loods; keet; bouwkeet; barak; hut; hutje; hok; warenhuis; depot; pakhuis; opslagruimte; voorraadschuur; opslagplaats; bergplaats; krot; krotwoning; koestal
- vergieten
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor shedding (Engels) in het Nederlands
shedding:
Vertaal Matrix voor shedding:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | desquamation; peeling; sloughing | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | outpouring |
Synoniemen voor "shedding":
Verwante definities voor "shedding":
shedding vorm van shed:
-
the shed (barn; shanty)
-
the shed (penthouse)
-
the shed (site hut; hangar; construction shed; shanty)
-
the shed (den; hut; hovel)
-
the shed (depot; warehouse; storehouse; store)
het warenhuis; de depot; het pakhuis; de opslagruimte; de voorraadschuur; de opslagplaats; de bergplaats -
the shed (slum dwelling; dump; slum; hut; den)
-
the shed (manger; cow shed)
-
to shed
Conjugations for shed:
present
- shed
- shed
- sheds
- shed
- shed
- shed
simple past
- shed
- shed
- shed
- shed
- shed
- shed
present perfect
- have shed
- have shed
- has shed
- have shed
- have shed
- have shed
past continuous
- was shedding
- were shedding
- was shedding
- were shedding
- were shedding
- were shedding
future
- shall shed
- will shed
- will shed
- shall shed
- will shed
- will shed
continuous present
- am shedding
- are shedding
- is shedding
- are shedding
- are shedding
- are shedding
subjunctive
- be shed
- be shed
- be shed
- be shed
- be shed
- be shed
diverse
- shed!
- let's shed!
- shed
- shedding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor shed:
Verwante woorden van "shed":
Synoniemen voor "shed":
Antoniemen van "shed":
Verwante definities voor "shed":
Wiktionary: shed
shed
Cross Translation:
verb
noun
shed
noun
-
een gebouw voor opslag van goederen
-
een opslagplaats bij het huis
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• shed | → hut; stulp | ↔ cabane — Petite maison grossièrement construire. |
• shed | → hutje; cabine | ↔ cabanon — Petite cabane, maisonnette en bois |
• shed | → hut; stulp | ↔ chaumière — Petite maison couverte d’un toit de chaume. |
• shed | → hut; stulp | ↔ hutte — Petite cabane faire de bois, de terre, de paille, etc. |
• shed | → stalletje; keet; kraam; loods; schuur; tent | ↔ kiosque — urbanisme|fr siècle|XVIII Dans l’aménagement des parc et jardin, pavillon pour l’agrément ou la musique, d’inspiration oriental, de structure léger et ouverte et de plan circulaire ou polygonal. |
• shed | → garage; remise; huurauto | ↔ remise — Local de remisage |
• shed | → storten; strooien; gieten; plengen; schenken; vergieten | ↔ verser — Traductions à trier suivant le sens |
• shed | → stal | ↔ étable — lieu où l’on loger des bœufs, des vaches, des brebis et autres bestiaux. |