Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- shattered:
- shatter:
-
Wiktionary:
- shatter → verbrijzelen
- shatter → breken, afbreken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken, intrappen, verbrijzelen, vermorzelen, verpletteren
Engels
Uitgebreide vertaling voor shattered (Engels) in het Nederlands
shattered:
-
shattered (exhausted; broken)
-
shattered (smashed)
aan gruzelementen-
aan gruzelementen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor shattered:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geradbraakt | broken; exhausted; shattered | |
- | tattered | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | devasteated | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aan gruzelementen | shattered; smashed | |
gebroken | broken; exhausted; shattered | broken; bust; defective; finished; in pieces; on the blink; out of order; ruined; to pieces; torn |
Verwante woorden van "shattered":
Synoniemen voor "shattered":
Verwante definities voor "shattered":
shattered vorm van shatter:
-
to shatter (smash to pieces; break; smash; smash up; knock to pieces)
aan stukken slaan; inslaan; verbrijzelen; stukslaan; kapotslaan-
aan stukken slaan werkwoord (sla aan stukken, slaat aan stukken, sloeg aan stukken, sloegen aan stukken, aan stukken geslagen)
-
-
to shatter (crush; pulverize; dash; smash; rub fine; pulverise)
-
to shatter (explode; burst into pieces; fly to pieces; blow to bits)
-
to shatter (splinter)
-
to shatter (burst; crack)
aan stukken springen-
aan stukken springen werkwoord (spring aan stukken, springt aan stukken, sprong aan stukken, aan stukken gesprongen)
-
-
to shatter (throw in; break)
Conjugations for shatter:
present
- shatter
- shatter
- shatters
- shatter
- shatter
- shatter
simple past
- shattered
- shattered
- shattered
- shattered
- shattered
- shattered
present perfect
- have shattered
- have shattered
- has shattered
- have shattered
- have shattered
- have shattered
past continuous
- was shattering
- were shattering
- was shattering
- were shattering
- were shattering
- were shattering
future
- shall shatter
- will shatter
- will shatter
- shall shatter
- will shatter
- will shatter
continuous present
- am shattering
- are shattering
- is shattering
- are shattering
- are shattering
- are shattering
subjunctive
- be shattered
- be shattered
- be shattered
- be shattered
- be shattered
- be shattered
diverse
- shatter!
- let's shatter!
- shattered
- shattering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor shatter:
Verwante woorden van "shatter":
Synoniemen voor "shatter":
Verwante definities voor "shatter":
Wiktionary: shatter
shatter
Cross Translation:
verb
-
to smash, or break into tiny pieces
- shatter → verbrijzelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• shatter | → breken; afbreken; doorbreken; schenden; stukbreken; verbreken; intrappen; verbrijzelen; vermorzelen; verpletteren | ↔ briser — rompre, mettre en pièces. |
• shatter | → intrappen; verbrijzelen; vermorzelen; verpletteren | ↔ fracasser — briser en éclats, avec violence. |