Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- shared:
- share:
-
Wiktionary:
- shared → gedeeld, gezamenlijk, verdeeld
- share → deel, aandeel
- share → delen, meedelen
- share → aandeel, actie, indelen, verdelen, opsplitsen, delen, afbreken, splitsen, omzetten, verkopen, debiteren, tantième, deelneming, deelnemen, ruilen, inruilen, wisselen, inwisselen, uitwisselen, verruilen, bijdrage, deelname in de kosten
-
Gebruikers suggesties voor shared:
- gedeelde
Engels
Uitgebreide vertaling voor shared (Engels) in het Nederlands
shared:
-
shared
-
shared (altogether; combined; jointly; together; with one another; with each other; in all)
gezamenlijk; tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen-
gezamenlijk bijvoeglijk naamwoord
-
tezamen bijwoord
-
gemeenschappelijk bijvoeglijk naamwoord
-
met zijn allen bijvoeglijk naamwoord
-
-
shared (sympathized)
Vertaal Matrix voor shared:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gemeenschappelijk | altogether; combined; in all; jointly; shared; together; with each other; with one another | common; communal; joint |
gezamenlijk | altogether; combined; in all; jointly; shared; together; with each other; with one another | altogether; combined; jointly; together; with each other; with one another |
verdeeld | shared | |
- | divided; divided up; shared out | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tezamen | altogether; combined; in all; jointly; shared; together; with each other; with one another | altogether; combined; in all; jointly; together; with each other; with one another |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gedeeld | shared; sympathized | |
meegevoeld | shared; sympathized | |
met zijn allen | altogether; combined; in all; jointly; shared; together; with each other; with one another |
Verwante woorden van "shared":
Synoniemen voor "shared":
Antoniemen van "shared":
Verwante definities voor "shared":
Wiktionary: shared
shared
adjective
-
used multiply
- shared → gedeeld; gezamenlijk; verdeeld
shared vorm van share:
-
the share (quota)
-
the share (quota)
-
the share (fundamental ingredient; elementary component; part; element; section; segment; ingredient; parliamentary party; portion; principle ingredient)
het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie -
the share (portion; segment; part; section; piece; board)
-
the share (portion; part)
-
the share (growth share; stock)
het groeifonds -
the share
-
the share
– One unit of ownership interest in a company. 2
-
share (participate in)
deelachtig-
deelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
to share
– To make resources, such as folders and printers, available to others. 2
Conjugations for share:
present
- share
- share
- shares
- share
- share
- share
simple past
- shared
- shared
- shared
- shared
- shared
- shared
present perfect
- have shared
- have shared
- has shared
- have shared
- have shared
- have shared
past continuous
- was sharing
- were sharing
- was sharing
- were sharing
- were sharing
- were sharing
future
- shall share
- will share
- will share
- shall share
- will share
- will share
continuous present
- am sharing
- are sharing
- is sharing
- are sharing
- are sharing
- are sharing
subjunctive
- be shared
- be shared
- be shared
- be shared
- be shared
- be shared
diverse
- share!
- let's share!
- shared
- sharing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor share:
Verwante woorden van "share":
Synoniemen voor "share":
Verwante definities voor "share":
Wiktionary: share
share
Cross Translation:
noun
verb
share
-
-
- share → delen
noun
verb
Cross Translation: