Sex in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

sex:
- geslacht; sekse; genus; kunne; seks; geslachtsgemeenschap; verkeer; omgang
Wiktionary:
- sex → seks, geslachtsgemeenschap, vrijen, geslacht, sekse, kunne
- sex → vrijen
- sex → seks, sex, sexuele hartstocht, bagatel, beuzelarij, futiliteit, kleinigheid, wissewasje, geslachtsgemeenschap, geslacht, sexe, geslachtsdaad, vrijen, kunne

Engels

Uitgebreide vertaling voor sex (Engels) in het Nederlands

the sex (gender)
het geslacht; de sekse; het genus; de kunne
- geslacht [het ~] zelfstandig naamwoord
- sekse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- genus [het ~] zelfstandig naamwoord
- kunne [de ~] zelfstandig naamwoord
the sex
de seks
- seks [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the sex (sexual intercourse; intercourse; sexual relations)
de geslachtsgemeenschap; het verkeer; de omgang
- geslachtsgemeenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verkeer [het ~] zelfstandig naamwoord
- omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
genus	gender; sex
geslacht	gender; sex	dynasty; reign
geslachtsgemeenschap	intercourse; sex; sexual intercourse; sexual relations
kunne	gender; sex
omgang	intercourse; sex; sexual intercourse; sexual relations	contact; intercourse; making one's round; processions; round; social intercourse; tour of inspection
seks	sex
sekse	gender; sex
verkeer	intercourse; sex; sexual intercourse; sexual relations	network traffic; public transport; traffic
-	gender; sex activity; sexual activity; sexual practice; sexual urge; sexuality
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	arouse; excite; turn on; wind up
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	eroticism; erotism; sexual intercourse

sexual activity; sexual practice; sex activity; bodily process; body process; bodily function; activity
class; category; family
sexual urge; feeling
gender; sexuality; physiological property
arouse; excite; turn on; wind up; stimulate; shake; shake up; stir
distinguish; separate; differentiate; secern; secernate; severalize; severalise; tell; tell apart

activities associated with sexual intercourse¹
- they had sex in the back seat¹
the properties that distinguish organisms on the basis of their reproductive roles¹
- she didn't want to know the sex of the foetus¹
all of the feelings resulting from the urge to gratify sexual impulses¹
- he wanted a better sex life¹
- the film contained no sex or violence¹
either of the two categories (male or female) into which most organisms are divided¹
- the war between the sexes¹
tell the sex (of young chickens)¹
stimulate sexually¹

sex

noun

verb

sex

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• sex	→ seks	↔ Sex — Abkürzung, Kurzbezeichnung, Kurzwort für Sexualität; die Gesamtheit des Themas
• sex	→ sex; sexuele hartstocht; bagatel; beuzelarij; futiliteit; kleinigheid; wissewasje	↔ bagatelle — chose de peu de prix et peu nécessaire.
• sex	→ geslachtsgemeenschap	↔ rapport sexuel — Chez l’humain, désigne l’accouplement et toute pratique intime connexe.
• sex	→ geslacht; sexe; seks; geslachtsdaad; vrijen; kunne	↔ sexe — biol\|fr genre qui peut être masculin ou féminin.