Set out in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

set out:
- uitmaken; uitschakelen; uitzetten; afzetten; uitdoen; alvast neerzetten; klaarzetten; stoppen; stilzetten; tot stilstand brengen; verlaten; afreizen; wegtrekken; heengaan; verdwijnen; wegreizen
Wiktionary:
- set out → uitzetten, uiteenzetten, gaan, verlaten, beginnen, starten

Engels

Uitgebreide vertaling voor set out (Engels) in het Nederlands

set out:

to set out werkwoord (sets out, set out, setting out)

to set out (switch off; extinguish; matter; make out; turn off; disconnect; put out)
uitmaken; uitschakelen; uitzetten; afzetten; uitdoen
- uitmaken werkwoord (maak uit, maakt uit, maakte uit, maakten uit, uitgemaakt)
- uitschakelen werkwoord (schakel uit, schakelt uit, schakelde uit, schakelden uit, uitgeschakeld)
- uitzetten werkwoord (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)
- afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
- uitdoen werkwoord (doe uit, doet uit, deed uit, deden uit, uitgedaan)
to set out (put ready)
alvast neerzetten; klaarzetten
- alvast neerzetten werkwoord
- klaarzetten werkwoord (zet klaar, zette klaar, zetten klaar, klaargezet)
to set out (bring to a standstill; put out; halt; stop; turn off; bring to a halt)
stoppen; afzetten; stilzetten; tot stilstand brengen
- stoppen werkwoord (stop, stopt, stopte, stopten, gestopt)
- afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
- stilzetten werkwoord (zet stil, zette stil, zetten stil, stilgezet)
- tot stilstand brengen werkwoord
to set out (depart; leave; grease; leave for; take off; smear; sail; rub in; travel; start)
verlaten; afreizen; wegtrekken; heengaan; verdwijnen; wegreizen
- verlaten werkwoord (verlaat, verliet, verlieten, verlaten)
- afreizen werkwoord (reis af, reist af, reisde af, reisden af, afgereisd)
- wegtrekken werkwoord (trek weg, trekt weg, trok weg, trokken weg, weggetrokken)
- heengaan werkwoord (ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)
- verdwijnen werkwoord (verdwijn, verdwijnt, verdween, verdwenen, verdwenen)
- wegreizen werkwoord (reis weg, reist weg, reisde weg, reisden weg, weggereisd)

Conjugations for set out:

present

set out
set out
sets out
set out
set out
set out

simple past

set out
set out
set out
set out
set out
set out

present perfect

have set out
have set out
has set out
have set out
have set out
have set out

past continuous

was setting out
were setting out
was setting out
were setting out
were setting out
were setting out

future

shall set out
will set out
will set out
shall set out
will set out
will set out

continuous present

am setting out
are setting out
is setting out
are setting out
are setting out
are setting out

subjunctive

be set out
be set out
be set out
be set out
be set out
be set out

diverse

set out!
let's set out!
set out
setting out

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor set out:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afzetten		amputating; amputation; removing; taking
heengaan		depart; leave
stoppen		coming to a stop; halting; plugging; stopping
uitzetten		deportation; dilatation; enlargement; increase; opening up; transportation; widen
verdwijnen		disappearance; disappearing; vanishing
verlaten		leaving
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afreizen	depart; grease; leave; leave for; rub in; sail; set out; smear; start; take off; travel	depart; go away; leave; take off
afzetten	bring to a halt; bring to a standstill; disconnect; extinguish; halt; make out; matter; put out; set out; stop; switch off; turn off	amputate; be deceived; be duped; border; cheat; clearly define; deceive; define; demarcate; diddle; dodge; drop; drop off somewhere; edge; fence; fence in; fence off; fool; hoodwink; lie; map out; mark out; outline; put down; put someone off; swindle; trace out; trick; woodwink
alvast neerzetten	put ready; set out
heengaan	depart; grease; leave; leave for; rub in; sail; set out; smear; start; take off; travel	abandon; be killed; be killed in action; break up; depart; depart from; depart this earth; depart this life; die; expire; fall; go; go away; leave; pass away; perish; retire; secede from; succumb; withdraw
klaarzetten	put ready; set out	lay out; put ready
stilzetten	bring to a halt; bring to a standstill; halt; put out; set out; stop; turn off	freeze
stoppen	bring to a halt; bring to a standstill; halt; put out; set out; stop; turn off	abandon; adjourn; bind; brake; bring to a close; bring to a conclusion; bring to an end; cease; close; come to a stand-still; conclude; darn; demarcate; drop out; end; fence off; fill up; finish; finish off; give up; halt; mend; plug; pull out; put a brake on; put under seal; quit; remain standing; seal; shut; slow down; stand still; stay put; stop; stop up
tot stilstand brengen	bring to a halt; bring to a standstill; halt; put out; set out; stop; turn off
uitdoen	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	disrobe; remove one's clothes; switch off; take off; turn out; undress
uitmaken	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	break up
uitschakelen	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	clear; deactivate; disable; inactivate; turn down; turn off
uitzetten	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	ban; banish; clearly define; deport; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
verdwijnen	depart; grease; leave; leave for; rub in; sail; set out; smear; start; take off; travel	disappear; vanish
verlaten	depart; grease; leave; leave for; rub in; sail; set out; smear; start; take off; travel	abandon; depart from; desert; leave; retire; secede from; withdraw
wegreizen	depart; grease; leave; leave for; rub in; sail; set out; smear; start; take off; travel	depart; go away; leave; take off
wegtrekken	depart; grease; leave; leave for; rub in; sail; set out; smear; start; take off; travel	depart; go away; leave; take off
-	array; begin; commence; depart; get; get down; lay out; part; range; set about; set forth; set off; start; start out; take off
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verlaten		deserted; desolate; forlorn; isolated; lonely; lonesome; secluded; sequestered; solitary

Synoniemen voor "set out":

get down; begin; get; start out; start; set about; commence
range; array; lay out; arrange; set up
depart; part; set forth; set off; take off; leave; go forth; go away; part with

Antoniemen van "set out":

Verwante definities voor "set out":

take the first step or steps in carrying out an action¹
lay out orderly or logically in a line or as if in a line¹
leave¹

Wiktionary: set out

set out

verb

to explain
- set out → uitzetten; uiteenzetten
to leave
- set out → gaan; verlaten
to start an activity
- set out → beginnen; starten

Verwante vertalingen van set out

Remove Ads

Vertaal set out van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor set out (Engels) in het Nederlands

set out:

to set out werkwoord (sets out, set out, setting out)

to set out (switch off; extinguish; matter; make out; turn off; disconnect; put out)

to set out (put ready)

to set out (bring to a standstill; put out; halt; stop; turn off; bring to a halt)

to set out (depart; leave; grease; leave for; take off; smear; sail; rub in; travel; start)

Conjugations for set out:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor set out:

Synoniemen voor "set out":

Antoniemen van "set out":

Verwante definities voor "set out":

Wiktionary: set out

Verwante vertalingen van set out