Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal senior

Vertaal senior van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

senior:
- nestor; oudste; senior; AOWer; 65-plusser; oudere
- senior; oudste
Wiktionary:
- senior → senior, bejaarde
- senior → mondain, werelds, hooggeplaatst, van standing

Engels

Uitgebreide vertaling voor senior (Engels) in het Nederlands

senior:

senior [the ~] zelfstandig naamwoord

the senior (eldest; oldest)
de nestor; de oudste; de senior
- nestor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- oudste [de ~] zelfstandig naamwoord
- senior [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the senior (senior citizen; aged person; elderly person)
de AOWer; 65-plusser; de oudere
- AOWer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- 65-plusser [znw.] zelfstandig naamwoord
- oudere [de ~] zelfstandig naamwoord

senior bijvoeglijk naamwoord

senior (oldest; eldest)
senior; oudste
- senior bijvoeglijk naamwoord
- oudste bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor senior:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
65-plusser	aged person; elderly person; senior; senior citizen
AOWer	aged person; elderly person; senior; senior citizen	old age pensioner; pensioner; senior citizen
nestor	eldest; oldest; senior	Nestor; doyen; senior partner
oudere	aged person; elderly person; senior; senior citizen
oudste	eldest; oldest; senior
senior	eldest; oldest; senior
-	elder
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
senior	eldest; oldest; senior
-	aged; elderly; fourth-year; older
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oudere		elderly
oudste	eldest; oldest; senior

Verwante woorden van "senior":

seniors

Synoniemen voor "senior":

elder; older; sr.; major; precedential; ranking; superior; higher-ranking; old
fourth-year; last
aged; elderly; older; old
undergraduate; undergrad
elder; adult; grownup

Antoniemen van "senior":

junior

Verwante definities voor "senior":

used of the fourth and final year in United States high school or college¹
- the senior prom¹
advanced in years; (`aged' is pronounced as two syllables)¹
- senior citizen¹
older; higher in rank; longer in length of tenure or service¹
- senior officer¹
a person who is older than you are¹
an undergraduate student during the year preceding graduation¹

Wiktionary: senior

senior

noun

someone older than someone else
- senior → senior

senior

noun

iemand op hoge leeftijd
- bejaarde → senior; senior citizen; older adult

Cross Translation:

From	To	Via
• senior	→ mondain; werelds; hooggeplaatst; van standing	↔ huppé — Qui a une huppe sur la tête, en parlant des oiseaux.

Verwante vertalingen van senior

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University