Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal self-control

Vertaal self-control van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

self-control:
- controle; zelfbeheersing; beheersing
Wiktionary:
- self-control → zelfcontrole

Engels

Uitgebreide vertaling voor self-control (Engels) in het Nederlands

self-control:

self-control [the ~] zelfstandig naamwoord

the self-control (control; restraint; composure; cool)
de controle; de zelfbeheersing; de beheersing
- controle [de ~] zelfstandig naamwoord
- zelfbeheersing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beheersing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor self-control:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beheersing	composure; control; cool; restraint; self-control	command; control
controle	composure; control; cool; restraint; self-control	access control; administration; care; control; examination; guardianship; inspection; management; monitoring; observation; supervision; surveillance; watch
zelfbeheersing	composure; control; cool; restraint; self-control
-	possession; self-command; self-denial; self-discipline; self-possession; self-will; will power; willpower
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	self-command; self-restraint

Synoniemen voor "self-control":

self-denial; self-discipline; control
self-possession; possession; willpower; self-command; self-will; resoluteness; firmness; firmness of purpose; resolve; resolution

Verwante definities voor "self-control":

the act of denying yourself; controlling your impulses¹
the trait of resolutely controlling your own behavior¹

Wiktionary: self-control

self-control

noun

ability to control one's desires and impulses
- self-control → zelfcontrole

Verwante vertalingen van self-control

control
self

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University