Engels

Uitgebreide vertaling voor seizures (Engels) in het Nederlands

seizures:

seizures [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the seizures
    de beslagleggingen
  2. the seizures (apoplexies; strokes; attacks)
    de beroertes; de aanvallen; de attaques
    • beroertes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • aanvallen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • attaques [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor seizures:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvallen apoplexies; attacks; seizures; strokes assault; attack
attaques apoplexies; attacks; seizures; strokes
beroertes apoplexies; attacks; seizures; strokes
beslagleggingen seizures
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvallen assault; attack; lay violent hands upon; raid; storm; violate

Verwante woorden van "seizures":


seizures vorm van seizure:

seizure [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the seizure (attachment)
    de beslaglegging
  2. the seizure (heart attack; heart failure; stroke; )
    het hartinfarct; de hartaanval; de hartverlamming
  3. the seizure (confiscation; taking up)
    de confiscatie; de inbeslagneming

Vertaal Matrix voor seizure:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslaglegging attachment; seizure
confiscatie confiscation; seizure; taking up
hartaanval cardiac arrest; coronary attack; heart attack; heart failure; paralysis of the heart; seizure; stroke
hartinfarct cardiac arrest; coronary attack; heart attack; heart failure; paralysis of the heart; seizure; stroke
hartverlamming cardiac arrest; coronary attack; heart attack; heart failure; paralysis of the heart; seizure; stroke
inbeslagneming confiscation; seizure; taking up
- capture; gaining control; ictus; raptus

Verwante woorden van "seizure":


Synoniemen voor "seizure":


Verwante definities voor "seizure":

  1. the taking possession of something by legal process1
  2. the act of forcibly dispossessing an owner of property1
  3. the act of taking of a person by force1
  4. a sudden occurrence (or recurrence) of a disease1
    • he suffered an epileptic seizure1

Wiktionary: seizure

seizure
noun
  1. een epileptische aanval, een toeval

Cross Translation:
FromToVia
seizure beroerte; apoplexie apoplexie — médecine|fr arrêt brusque, plus ou moins complet, des fonctions cérébrales, accompagner de la perte entier ou partielle de la connaissance et du mouvement.
seizure aanhaling; inbeslagneming; confiscatie; konfiskatie; verbeurdverklaring saisieprise de possession par une autorité public de meubles ou d’immeubles, dont la propriété revendiquer ou sur lesquels un créancier vouloir se faire payer.

Computer vertaling door derden: