Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal second

Vertaal second van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. second:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor second:
    • ten tweede, als tweede

Engels

Uitgebreide vertaling voor second (Engels) in het Nederlands

second:

second bijvoeglijk naamwoord

  1. second
    tweede
    • tweede bijvoeglijk naamwoord

second [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the second (moment)
    het moment; het ogenblik; de seconde; het minuutje; de oogwenk; de tel
    • moment [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ogenblik [het ~] zelfstandig naamwoord
    • seconde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • minuutje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • oogwenk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to second werkwoord (seconds, seconded, seconding)

  1. to second (help; assist; attend; )
    helpen; assisteren; ondersteunen; seconderen; bijstaan; bijspringen; weldoen
    • helpen werkwoord (help, helpt, hielp, hielpen, geholpen)
    • assisteren werkwoord (assisteer, assisteert, assisteerde, assisteerden, geassisteerd)
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • seconderen werkwoord (secondeer, secondeert, secondeerde, secondeerden, gesecondeerd)
    • bijstaan werkwoord (sta bij, staat bij, stond bij, stonden bij, bijgestaan)
    • bijspringen werkwoord (spring bij, springt bij, sprong bij, sprongen bij, bijgesprongen)
    • weldoen werkwoord (doe wel, doet wel, deed wel, deden wel, welgedaan)

Conjugations for second:

present
  1. second
  2. second
  3. seconds
  4. second
  5. second
  6. second
simple past
  1. seconded
  2. seconded
  3. seconded
  4. seconded
  5. seconded
  6. seconded
present perfect
  1. have seconded
  2. have seconded
  3. has seconded
  4. have seconded
  5. have seconded
  6. have seconded
past continuous
  1. was seconding
  2. were seconding
  3. was seconding
  4. were seconding
  5. were seconding
  6. were seconding
future
  1. shall second
  2. will second
  3. will second
  4. shall second
  5. will second
  6. will second
continuous present
  1. am seconding
  2. are seconding
  3. is seconding
  4. are seconding
  5. are seconding
  6. are seconding
subjunctive
  1. be seconded
  2. be seconded
  3. be seconded
  4. be seconded
  5. be seconded
  6. be seconded
diverse
  1. second!
  2. let's second!
  5. seconded
  6. seconding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor second:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minuutje moment; second
moment moment; second
ogenblik moment; second
oogwenk moment; second blink; wink
seconde moment; second
tel moment; second count; score
tweede half; latter
- arcsecond; bit; endorsement; indorsement; instant; irregular; minute; mo; moment; s; sec; second base; second gear; secondment
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assisteren aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second aid; assist; help
bijspringen aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second give a hand; help; lend a hand; replace someone; support
bijstaan aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second
helpen aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second advance; be charitable to; help; promote; push
ondersteunen aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second carry; carry along; comfort; prop; prop up; shore; support
seconderen aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second
weldoen aid; assist; attend; back; back up; be attentive; be helpful; do good; extend the hand; help; make oneself useful; prop up; second be charitable to
- back; endorse; indorse
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tweede latter
- 2d; 2nd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- secondly
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tweede second

Verwante woorden van "second":


Synoniemen voor "second":


Antoniemen van "second":


Verwante definities voor "second":

  1. a part or voice or instrument or orchestra section lower in pitch than or subordinate to the first1
    • second flute1
    • the second violins1
  2. coming next after the first in position in space or time or degree or magnitude1
  3. in the second place1
    • second, we must consider the economy1
  4. the fielding position of the player on a baseball team who is stationed near the second of the bases in the infield1
  5. merchandise that has imperfections; usually sold at a reduced price without the brand name1
  6. the gear that has the second lowest forward gear ratio in the gear box of a motor vehicle1
    • he had to shift down into second to make the hill1
  7. a speech seconding a motion1
    • do I hear a second?1
  8. the official attendant of a contestant in a duel or boxing match1
  9. a 60th part of a minute of arc1
    • the treasure is 2 minutes and 45 seconds south of here1
  10. following the first in an ordering or series1
    • he came in a close second1
  11. 1/60 of a minute; the basic unit of time adopted under the Systeme International d'Unites1
  12. a particular point in time1
  13. an indefinitely short time1
  14. transfer an employee to a different, temporary assignment1
    • The officer was seconded for duty overseas1
  15. give support or one's approval to1
    • I'll second that motion1

Wiktionary: second

second
adjective
  1. second (numeral)
  2. that which comes after the first
noun
  1. manufactured item that fails to meet quality control standards
  2. another chance to achieve what should have been done the first time
  3. music: interval between two adjacent notes)
  4. SI unit of time
  5. unit of angular measure
  6. short, indeterminate amount of time
  7. attendant of a duel or boxing match standing in for a contestant
  8. one who agrees in addition
verb
  1. to agree as a second person
second
noun
  1. tijdrekening|nld, (natuurkunde, nld), eenheid|nld SI-grondeenheid van tijd, weergegeven met symbool s
ordinal
  1. nummer twee in een rij
Cross Translation:
FromToVia
• second → tweede ↔ zweite — nach dem beziehungsweise der erste kommend; dem, der beziehungsweise des dritte vorausgehend
• second → dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; stutten ↔ appuyer — placer contre quelque chose.
• second → dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten ↔ maintenir — tenir ferme et fixe.
• second → seconde ↔ seconde — Unité de temps

Verwante vertalingen van second







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0431 seconde
Page rendered in 1.0 seconds