Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal schedule

Vertaal schedule van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schedule:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor schedule:
    • lessenrooster

Engels

Uitgebreide vertaling voor schedule (Engels) in het Nederlands

schedule:

schedule [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the schedule (table; list)
    de tabel
    • tabel [de ~] zelfstandig naamwoord
    de lijst
    – opsomming of rij van woorden, getallen, namen, enzovoort 1
    • lijst [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb hier een lijst met dertig namen1
    de tafel
    – lijst van uitkomsten van regelmatige vermenigvuldiging 1
    • tafel [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de tafel van drie begint met: een maal drie is drie, twee maal drie is ....1
  2. the schedule (flight schedule; time table)
    vliegschema
  3. the schedule
    – The timing and sequence of tasks within a project. 2
    de planning
    • planning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to schedule werkwoord (schedules, scheduled, scheduling)

  1. to schedule
    – To program a computer to perform a specified action at a specified time and date. 2
    plannen
    • plannen werkwoord (plan, plant, plande, planden, gepland)

Conjugations for schedule:

present
  1. schedule
  2. schedule
  3. schedules
  4. schedule
  5. schedule
  6. schedule
simple past
  1. scheduled
  2. scheduled
  3. scheduled
  4. scheduled
  5. scheduled
  6. scheduled
present perfect
  1. have scheduled
  2. have scheduled
  3. has scheduled
  4. have scheduled
  5. have scheduled
  6. have scheduled
past continuous
  1. was scheduling
  2. were scheduling
  3. was scheduling
  4. were scheduling
  5. were scheduling
  6. were scheduling
future
  1. shall schedule
  2. will schedule
  3. will schedule
  4. shall schedule
  5. will schedule
  6. will schedule
continuous present
  1. am scheduling
  2. are scheduling
  3. is scheduling
  4. are scheduling
  5. are scheduling
  6. are scheduling
subjunctive
  1. be scheduled
  2. be scheduled
  3. be scheduled
  4. be scheduled
  5. be scheduled
  6. be scheduled
diverse
  1. schedule!
  2. let's schedule!
  5. scheduled
  6. scheduling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor schedule:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lijst list; schedule; table SharePoint list; cornice; flat list; frame; frame work; framing; list; membership register; membership roll; molding; moulding; mounting; panel; picture frame; record; register; report; rim; statement; summary
planning schedule idea; intention; objective; plan; scheme
tabel list; schedule; table table
tafel list; schedule; table dining table; dinner table; table
vliegschema flight schedule; schedule; time table
- agenda; docket
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plannen schedule contrive; devise; plan; plot; set up

Verwante woorden van "schedule":


Synoniemen voor "schedule":


Verwante definities voor "schedule":

  1. a temporally organized plan for matters to be attended to3
  2. an ordered list of times at which things are planned to occur3
  3. plan for an activity or event3
    • I've scheduled a concert next week3
  4. make a schedule; plan the time and place for events3
    • I scheduled an exam for this afternoon3
  5. To program a computer to perform a specified action at a specified time and date.2
  6. The timing and sequence of tasks within a project.2

Wiktionary: schedule

schedule
noun
  1. time-based plan of events
schedule
noun
  1. regeling van de vertrek- en aankomsttijden van openbaar vervoer
verb
  1. in het rooster zetten
Cross Translation:
FromToVia
• schedule → programma ↔ Programm — alle Veranstaltungen, Darbietungen oder Aufführungen in zeitlich festgelegter Reihenfolge bei Theater, Oper, Kino, Rundfunk oder Ähnlichem

Verwante vertalingen van schedule







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0856 seconde
Page rendered in 1.0 seconds