Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- scales:
- scale:
-
Wiktionary:
- scales → weegschaal, waag
- scales → personenweegschaal, slingerarm
- scale → schaal, toonladder, schub, weegschaal, staffel, toonschaal
- scale → schaal, toonladder, bestek, uitgebreidheid, grootte, omvang, gewicht, wicht, weegschaal, balans, coupe, figuur, postuur, statuur, gestalte, lichaamsbouw, maat, mate, afmeting, dimensie, schilfer, schub, ladder, schaalverdeling, verhouding
Engels
Uitgebreide vertaling voor scales (Engels) in het Nederlands
scales:
-
the scales (weighing machine; balance; weigh-beam; steelyard; weighhouse; weighing-house; weigh-house)
-
the scales (weighbridge; balance)
-
the scales
Vertaal Matrix voor scales:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
balans | balance; scales; steelyard; weigh-beam; weigh-house; weighhouse; weighing machine; weighing-house | balance; balance of trade; balance sheet; equilibrium; trade balance |
bascule | balance; scales; steelyard; weigh-beam; weigh-house; weighhouse; weighing machine; weighing-house | |
snelweger | scales | |
waag | balance; scales; steelyard; weigh-beam; weigh-house; weighbridge; weighhouse; weighing machine; weighing-house | balance; weighing-house |
weegbrug | balance; scales; weighbridge | |
weegschaal | balance; scales; steelyard; weigh-beam; weigh-house; weighhouse; weighing machine; weighing-house |
Verwante woorden van "scales":
Wiktionary: scales
scales
Cross Translation:
noun
scales
-
device for weighing goods for sale
- scales → weegschaal
noun
-
plaats waar vroeger van overheidswege handelsgoederen gewogen werden, waaggebouw
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scales | → personenweegschaal | ↔ pèse-personne — balance utilisée pour mesurer la masse d’une personne. |
• scales | → slingerarm | ↔ trébuchet — engin militaire offensif à contre-poids utilisé au Moyen Âge pour le siège des places fortifiées, souvent confondu avec la catapulte. |
scales vorm van scale:
-
the scale (spectrum; gamma; gamut)
-
the scale
-
the scale
de kalkaanslag -
the scale (boiler-scale)
-
the scale (gamut; spectrum)
-
the scale (flake)
-
the scale (musical scale; octave)
-
the scale
– an indicator having a graduated sequence of marks 1
-
to scale
– To enlarge or reduce the display of an item, such as a drawing or a proportional character font, by adjusting its size proportionally. 2schaal aanpassen-
schaal aanpassen werkwoord
-
Conjugations for scale:
present
- scale
- scale
- scales
- scale
- scale
- scale
simple past
- scaled
- scaled
- scaled
- scaled
- scaled
- scaled
present perfect
- have scaled
- have scaled
- has scaled
- have scaled
- have scaled
- have scaled
past continuous
- was scaling
- were scaling
- was scaling
- were scaling
- were scaling
- were scaling
future
- shall scale
- will scale
- will scale
- shall scale
- will scale
- will scale
continuous present
- am scaling
- are scaling
- is scaling
- are scaling
- are scaling
- are scaling
subjunctive
- be scaled
- be scaled
- be scaled
- be scaled
- be scaled
- be scaled
diverse
- scale!
- let's scale!
- scaled
- scaling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor scale:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afzetting | boiler-scale; scale | |
gamma | gamma; gamut; musical scale; octave; scale; spectrum | chromatic spectrum; colour scale; range of colouring |
kalkaanslag | scale | |
ladder | gamut; musical scale; octave; scale; spectrum | ladder; run; stepladder |
octaaf | musical scale; octave; scale | |
scala | gamma; gamut; scale; spectrum | |
schaal | scale | baking dish; casserole; dish; hull; husk; platter; shell |
schilfer | flake; scale | |
schub | scale | |
spectrum | gamma; gamut; scale; spectrum | |
toonladder | gamut; musical scale; octave; scale; spectrum | |
toonschaal | gamut; musical scale; octave; scale; spectrum | |
- | exfoliation; graduated table; musical scale; ordered series; plate; scale leaf; scale of measurement; scurf; shell; weighing machine | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
schaal aanpassen | scale | |
- | descale; surmount |
Verwante woorden van "scale":
Synoniemen voor "scale":
Verwante definities voor "scale":
Wiktionary: scale
scale
Cross Translation:
noun
scale
-
ordered numerical sequence
- scale → schaal
-
size or scope
- scale → schaal
-
ratio of distances
- scale → schaal
-
assigning a magnitude
- scale → schaal
-
series of notes
- scale → toonladder
-
keratin pieces covering the skin of certain animals
- scale → schub
-
device
- scale → weegschaal
-
dish of a balance
- scale → weegschaal
noun
-
verhouding van de grootte tussen een model en een echt voorwerp
-
bepaalde ijking op een grafiek , as of eenheid
-
een van meerdere overlappende plaatjes van keratine die aan een kant vastzitten en zo een oppervlak bedekken
-
rente berekend over een bedrag op een rekening-courant over de periode tussen twee wijzigingen
-
een stijgende of dalende opeenvolging van tonen
-
een volgens bepaalde schema stijgende of dalende opeenvolging van tonen
- toonschaal → scale; key
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scale | → schaal | ↔ Skala — Zuordnungsvorschrift, Einteilung zu einer Bewertung |
• scale | → schaal | ↔ Skala — Tonleiter |
• scale | → toonladder | ↔ Tonleiter — Musik: eine zusammenhängende auf- oder absteigende Reihenfolge von Tönen, in einer feststehenden Anordnung der Tonschritte |
• scale | → bestek; uitgebreidheid; grootte; omvang | ↔ ampleur — caractère de ce qui est ample. |
• scale | → gewicht; wicht; weegschaal; balans | ↔ balance — métrol|fr instrument de mesure utilisé pour peser des éléments, pour déterminer leur masse. |
• scale | → coupe; figuur; postuur; statuur; gestalte; lichaamsbouw; grootte; maat; mate; afmeting; dimensie; bestek; uitgebreidheid; omvang | ↔ taille — coupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler. |
• scale | → schilfer; schub | ↔ écaille — Petites lames minces et plates qui couvrir la peau de certains poissons et de certains reptiles. |
• scale | → ladder; schaalverdeling; verhouding; schaal | ↔ échelle — dispositif composé de deux montants de bois ou de fer munis d’espace en espace de traverses de bois ou de fer disposées de manière qu’elles peuvent servir de degrés ou d’escalier. |