Sale in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

sale:
- veiling; auctie; verkoping; verkoping per opbod; uitverkoop; opruiming; opruimingsuitverkoop; seizoensuitverkoop; seizoenopruiming; verkoop
Wiktionary:
- sale → verkoop, uitverkoop, solden, veiling, veilingverkoop
- sale → loomheid, slapheid, traagheid, vadsigheid, slapte, stilstand, droefgeestigheid, melancholie, zwaarmoedigheid, weemoed, bedroefdheid, mistroostigheid, somberheid, afmatting, matheid, moeheid, vermoeidheid, vermoeienis, consternatie, ontsteltenis, verbijstering, verslagenheid, aftrek, apathie, dofheid, lusteloosheid, wezenloosheid, moedeloosheid
Gebruikers suggesties voor sale:
- aanbiedingen

Engels

Uitgebreide vertaling voor sale (Engels) in het Nederlands

the sale (auction; public sale; sale by auction; auction day)
de veiling; de auctie; de verkoping; verkoping per opbod
- veiling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- auctie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verkoping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verkoping per opbod [znw.] zelfstandig naamwoord
the sale (clearance sale; end-of-season sales; sales)
de uitverkoop; de opruiming; de opruimingsuitverkoop
- uitverkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- opruiming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opruimingsuitverkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the sale (end-of-season sale; sales; clearance sale)
seizoensuitverkoop; de seizoenopruiming
- seizoensuitverkoop [znw.] zelfstandig naamwoord
- seizoenopruiming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the sale
de verkoop
- verkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the sale

– The exchange of products or services for money. ¹
de verkoop
- verkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auctie	auction; auction day; public sale; sale; sale by auction
opruiming	clearance sale; end-of-season sales; sale; sales	clean-up; cleaning; cleansing; purification; service; washing down
opruimingsuitverkoop	clearance sale; end-of-season sales; sale; sales
seizoenopruiming	clearance sale; end-of-season sale; sale; sales
seizoensuitverkoop	clearance sale; end-of-season sale; sale; sales
uitverkoop	clearance sale; end-of-season sales; sale; sales
veiling	auction; auction day; public sale; sale; sale by auction	auction sale
verkoop	sale	sales; turnover
verkoping	auction; auction day; public sale; sale; sale by auction
verkoping per opbod	auction; auction day; public sale; sale; sale by auction
-	cut-rate sale; sales agreement; sales event
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	auction; disposal; public sale; sale by auction; sales; selling

a particular instance of selling²
- he has just made his first sale²
- they had to complete the sale before the banks closed²
the general activity of selling²
- they tried to boost sales²
- laws limit the sale of handguns²
an occasion (usually brief) for buying at specially reduced prices²
- they held a sale to reduce their inventory²
- I got some great bargains at their annual sale²
an agreement (or contract) in which property is transferred from the seller (vendor) to the buyer (vendee) for a fixed price in money (paid or agreed to be paid by the buyer)²
- the salesman faxed the sales agreement to his home office²
the state of being purchasable; offered or exhibited for selling²
- you'll find vitamin C for sale at most pharmacies²
- the new line of cars will soon be on sale²
The exchange of products or services for money.¹

sale

noun

exchange of goods or services for currency or credit
- sale → verkoop
sale of goods at reduced prices
- sale → uitverkoop; solden
act of putting up for auction to the highest bidder
- sale → veiling; veilingverkoop; verkoop

sale

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• sale	→ loomheid; slapheid; traagheid; vadsigheid; slapte; stilstand; droefgeestigheid; melancholie; zwaarmoedigheid; weemoed; bedroefdheid; mistroostigheid; somberheid; afmatting; matheid; moeheid; vermoeidheid; vermoeienis; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid; aftrek; apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid; moedeloosheid	↔ abattement — diminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.