Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- rowing:
-
row:
- roeien
- rij; colonne; file; conflict; onenigheid; ruzie; botsing; twist; gelid; meningsverschil; dispuut; woordenwisseling; rijtje; roeitochtje; cyclus; reeks; serie; keten; ketting; aaneenschakeling; snoer; stennis; record
-
Wiktionary:
- rowing → roeien, riem, roeiriem, roeispaan
- row → rij, ruzie
- row → roeien
- row → roeien, herrie, roerigheid, rustverstoring, getier, rel, spektakel, tumult, kloppartij, knokpartij, gevecht, vechtpartij, gegil, geroep, geschreeuw, gehuil, geblaat, beurt, file, rij, gelid, reeks, toerbeurt
Engels
Uitgebreide vertaling voor rowing (Engels) in het Nederlands
rowing:
Vertaal Matrix voor rowing:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
roeisport | rowing | |
- | row |
Verwante woorden van "rowing":
Synoniemen voor "rowing":
Verwante definities voor "rowing":
row:
-
to row (scull)
Conjugations for row:
present
- row
- row
- rows
- row
- row
- row
simple past
- rowed
- rowed
- rowed
- rowed
- rowed
- rowed
present perfect
- have rowed
- have rowed
- has rowed
- have rowed
- have rowed
- have rowed
past continuous
- was rowing
- were rowing
- was rowing
- were rowing
- were rowing
- were rowing
future
- shall row
- will row
- will row
- shall row
- will row
- will row
continuous present
- am rowing
- are rowing
- is rowing
- are rowing
- are rowing
- are rowing
subjunctive
- be rowed
- be rowed
- be rowed
- be rowed
- be rowed
- be rowed
diverse
- row!
- let's row!
- rowed
- rowing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the row (line; queue; file)
-
the row (disagreement; conflict; argument; dispute; quarrel; discord; difference of opinion)
-
the row (rank; line; file)
-
the row (difference of opinion; dispute; twist; quarrel)
-
the row
-
the row
het roeitochtje -
the row (cyclus; sequence; chain)
-
the row (chain; chainlet; circlet; ring)
-
the row (rumpus; cabal; racket)
-
the row (record)
– A group of related fields (columns) of information treated as a unit and arranged in a horizontal line in a table or spreadsheet. 2 -
the row
– The horizontal arrangement of cells in a table or spreadsheet. 2
Vertaal Matrix voor row:
Verwante woorden van "row":
Synoniemen voor "row":
Verwante definities voor "row":
Wiktionary: row
row
Cross Translation:
noun
verb
row
-
transitive:to propel over water using oars
- row → roeien
noun
-
geordende opstelling van een aantal eenheden in één richting
-
toestand waarin men in ernstig conflict is met anderen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• row | → roeien | ↔ rudern — sich unter Zuhilfenahme von Riemen oder Skulls in einem Ruderboot fortbewegen |
• row | → herrie; roerigheid; rustverstoring; getier; rel; spektakel; tumult; kloppartij; knokpartij; gevecht; vechtpartij | ↔ bagarre — Traductions à trier suivant le sens. |
• row | → gegil; geroep; geschreeuw; gehuil; geblaat | ↔ hurlement — Action de hurler. |
• row | → roeien | ↔ ramer — Manœuvrer la rame |
• row | → beurt; file; rij; gelid; reeks; toerbeurt | ↔ rangée — Traductions à trier suivant le sens |