Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal route

Vertaal route van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

route:
- route
Wiktionary:
- route → traject
- route → leiden, sturen
- route → afstand, weg, kenmerken, kenschetsen, kentekenen, markeren, tekenen, merken, stempeln, route, tracé, eenbaansweg, heerbaan, rijweg, straatweg, hoofdweg, baan, spoor, traject

Engels

Uitgebreide vertaling voor route (Engels) in het Nederlands

route:

route [the ~] zelfstandig naamwoord

the route

– A detailed set of instructions that describes how to create a particular item. ¹
de route
- route [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor route:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
route	route	avenue; course; direction; distance; journey; path; reach; road; round; small circle; stretch; track; trail; way
-	itinerary; path; road
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	sea route; shipping route

Verwante woorden van "route":

reroute

Synoniemen voor "route":

Verwante definities voor "route":

an open way (generally public) for travel or transportation²
an established line of travel or access²
divert in a specified direction²
send via a specific route²
send documents or materials to appropriate destinations²
A Service Broker object that specifies the network address for a remote service.¹
A detailed set of instructions that describes how to create a particular item.¹
To direct a call.¹

Wiktionary: route

route

noun

-
- route → traject

verb

to direct along a particular course
- route → leiden; sturen

Cross Translation:

From	To	Via
• route	→ afstand	↔ Strecke — allgemein: Stück eines Weges
• route	→ weg	↔ Weg — einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren
• route	→ kenmerken; kenschetsen; kentekenen; markeren; tekenen; merken; stempeln	↔ zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen
• route	→ weg	↔ chemin — Zone sur laquelle on circule
• route	→ route; tracé	↔ itinéraire — chemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre.
• route	→ eenbaansweg; heerbaan; rijweg; straatweg; hoofdweg; baan; route; weg; spoor	↔ route — Traductions à trier suivant le sens.
• route	→ traject	↔ trajet — espace à traverser, route à faire d’un lieu à un autre.

Verwante vertalingen van route