Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- roughen:
- rough:
-
Wiktionary:
- roughen → ruwen
- rough → ruw, ruig, cru
- rough → log, onhandig, lomp, onhandzaam, ruw, stroef, grof, onbeschaafd, oneffenheid, hardheid, bekommerd, bezorgd, ongerust, zorgelijk, bang, beducht, druk, gejaagd, onrustig, rusteloos, woelig, hardhandig, onkies, bot, cru, onbehouwen, onbewerkt, rauw, ruig, snauwerig, boers, landelijk
Engels
Uitgebreide vertaling voor roughen (Engels) in het Nederlands
roughen:
Conjugations for roughen:
present
- roughen
- roughen
- roughens
- roughen
- roughen
- roughen
simple past
- roughened
- roughened
- roughened
- roughened
- roughened
- roughened
present perfect
- have roughened
- have roughened
- has roughened
- have roughened
- have roughened
- have roughened
past continuous
- was roughening
- were roughening
- was roughening
- were roughening
- were roughening
- were roughening
future
- shall roughen
- will roughen
- will roughen
- shall roughen
- will roughen
- will roughen
continuous present
- am roughening
- are roughening
- is roughening
- are roughening
- are roughening
- are roughening
subjunctive
- be roughened
- be roughened
- be roughened
- be roughened
- be roughened
- be roughened
diverse
- roughen!
- let's roughen!
- roughened
- roughening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor roughen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ruw worden | coarsen; get rough; roughen | |
verruwen | coarsen; get rough; roughen |
Verwante woorden van "roughen":
Synoniemen voor "roughen":
Antoniemen van "roughen":
Verwante definities voor "roughen":
rough:
-
rough
-
rough
-
rough (broad)
-
rough (hard-handed; hard; harsh; violent)
hard; ruw; hardhandig; onzacht-
hard bijvoeglijk naamwoord
-
ruw bijvoeglijk naamwoord
-
hardhandig bijvoeglijk naamwoord
-
onzacht bijvoeglijk naamwoord
-
-
rough (bumpy; uneven)
ongelijkmatig; hobbelig; oneffen-
ongelijkmatig bijvoeglijk naamwoord
-
hobbelig bijvoeglijk naamwoord
-
oneffen bijvoeglijk naamwoord
-
-
rough (uneven)
geaccidenteerd-
geaccidenteerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
rough (bumpy; irregular; uneven)
Vertaal Matrix voor rough:
Verwante woorden van "rough":
Synoniemen voor "rough":
Antoniemen van "rough":
Verwante definities voor "rough":
Wiktionary: rough
rough
rough
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rough | → log; onhandig; lomp; onhandzaam | ↔ klobig — bezogen auf Finger, Hände: ungeschickt, ungelenk |
• rough | → ruw | ↔ rau — von Landschaft: unwirtlich, karg |
• rough | → ruw | ↔ rau — von Oberflächen: ungeglättet, ungehobelt |
• rough | → stroef | ↔ rau — übertragen: ruppig, rüpelhaft, roh |
• rough | → grof; ruw; onbeschaafd | ↔ roh — (umgangssprachlich) ungehobelt, grob |
• rough | → oneffenheid; hardheid | ↔ aspérité — qualité de ce qui est raboteux, inégal. |
• rough | → bekommerd; bezorgd; ongerust; zorgelijk; bang; beducht; druk; gejaagd; onrustig; rusteloos; woelig | ↔ inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes. |
• rough | → grof; hardhandig; lomp; onkies; ruw; bot; cru; onbehouwen; onbewerkt; rauw; ruig; snauwerig; boers; landelijk | ↔ rustique — Translations |