Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
rise:
- groeien; toenemen; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan; opstaan; rijzen; omhoogrijzen; gaan staan; opgroeien; groot worden; verheffen; omhoogkomen; omhoog rijzen; omhoog komen; omhoogstijgen; opstijgen; in de lucht omhoogstijgen; opvliegen; hoger worden; opwellen; opborrelen; naar boven gaan; hogerop komen; bevorderd worden; zich opwerken; uittorenen; uitrijzen
- verhoging; vermedevuldigen; toeneming; stijging; toename; aanwinst; uitbreiding; aangroei; groter worden; groei; expansie; vermeerdering; aanwas; versterking; stijgen; opstijgen; omhoogkomen; klimmen; heuvel; bult; vooruitgang; vordering; aangroeiing
-
Wiktionary:
- rise → rijzen, opstijgen, opkomen, opstaan, stijgen, roeren
- rise → rijzen, oprijzen, stijgen, opstijgen, toenemen, vermeerderen
- rise → overeindkomen, opstaan, aangroei, vermeerdering, toename, uitbreiding, uitbouwing, vergroting, aanwas, ontwikkeling, gestalte, groei, accres, wasdom, meer gaan betalen, opslag geven, groeien, aangroeien, stijgen, toenemen, vergroten, vermeerderen, uitbouwen, uitbreiden, gedijen, wassen, aanwassen, vlucht, het opvliegen, de bloei (fig.), doen zwellen, oppompen, verhogen, nasynchroniseren, verdubbelen, beuren, heffen, ophalen, oprichten, tillen, verheffen, gaan staan, opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen, opspringen
Engels
Uitgebreide vertaling voor rise (Engels) in het Nederlands
rise:
-
to rise (increase; expand; grow; extend; ascent; arise; add to)
groeien; toenemen; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan-
de hoogte ingaan werkwoord (ga de hoogte in, gaat de hoogte in, ging de hoogte in, gingen de hoogte in, de hoogte ingegeaan)
-
to rise (stand up; rise up; arise; ascent)
-
to rise (grow up; grow; develop)
-
to rise
-
to rise (grow; come up)
-
to rise (ascend; take off; go up)
opstijgen; in de lucht omhoogstijgen; stijgen; de hoogte ingaan-
in de lucht omhoogstijgen werkwoord
-
de hoogte ingaan werkwoord (ga de hoogte in, gaat de hoogte in, ging de hoogte in, gingen de hoogte in, de hoogte ingegeaan)
-
to rise (ascend; take off; rise to the surface; mount; fly up; increase; bristle; flare up; become higher; climb; go upward; get away; go up; be on the upgrade; start; grow; be off; become larger)
-
to rise (become higher; increase; grow; mount; go up)
-
to rise (bubble up)
-
to rise (go upstairs)
naar boven gaan; omhooggaan-
naar boven gaan werkwoord (ga naar boven, gaat naar boven, ging naar boven, gingen naar boven, naar boven gegaan)
-
-
to rise (to get promoted; ascend; climb; advance)
hogerop komen; bevorderd worden; zich opwerken-
bevorderd worden werkwoord (word bevorderd, wordt bevorderd, werd bevorderd, werden bevorderd, bevorderd geworden)
-
zich opwerken werkwoord
-
to rise (rise above; tower above; tower)
Conjugations for rise:
present
- rise
- rise
- rises
- rise
- rise
- rise
simple past
- rose
- rose
- rose
- rose
- rose
- rose
present perfect
- have risen
- have risen
- has risen
- have risen
- have risen
- have risen
past continuous
- was rising
- were rising
- was rising
- were rising
- were rising
- were rising
future
- shall rise
- will rise
- will rise
- shall rise
- will rise
- will rise
continuous present
- am rising
- are rising
- is rising
- are rising
- are rising
- are rising
subjunctive
- be risen
- be risen
- be risen
- be risen
- be risen
- be risen
diverse
- rise!
- let's rise!
- risen
- rising
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the rise (increase; expansion; growth)
de verhoging; vermedevuldigen; de toeneming; de stijging; de toename; de aanwinst; de uitbreiding; de aangroei; groter worden; de groei; de expansie; de vermeerdering; de aanwas; de versterking -
the rise (ascent; increase; rising; uplift; going up)
-
the rise (hill; swell; height)
-
the rise (progression; increase; ascent; upturn; uplift; boom)
-
the rise (accretion; increase; growth; addition)
Vertaal Matrix voor rise:
Verwante woorden van "rise":
Synoniemen voor "rise":
Antoniemen van "rise":
Verwante definities voor "rise":
Wiktionary: rise
rise
Cross Translation:
verb
noun
rise
verb
Cross Translation: