Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rippling:
  2. ripple:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rippling (Engels) in het Nederlands

rippling:

rippling bijvoeglijk naamwoord

  1. rippling (purling; babbling; lapping)
    kabbelend

rippling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rippling (ripple)
    het golfje; de rimpeling
    • golfje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rimpeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the rippling (murmuring)
    de kabbeling; gekabbel

Vertaal Matrix voor rippling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gekabbel murmuring; rippling
golfje ripple; rippling
kabbeling murmuring; rippling
rimpeling ripple; rippling
- riffle; ripple; wavelet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kabbelend babbling; lapping; purling; rippling

Verwante woorden van "rippling":


Synoniemen voor "rippling":


Verwante definities voor "rippling":

  1. a small wave on the surface of a liquid1

rippling vorm van ripple:

to ripple werkwoord (ripples, rippled, rippling)

  1. to ripple (lap)
    kabbelen
    • kabbelen werkwoord (kabbel, kabbelt, kabbelde, kabbelden, gekabbeld)
  2. to ripple (wrinkle; rumple)
    rimpelen
    • rimpelen werkwoord (rimpel, rimpelt, rimpelde, rimpelden, gerimpeld)
  3. to ripple (wrinkle; rumple)
    verfrommelen; kreukelen; verkreukelen
    • verfrommelen werkwoord (verfrommel, verfrommelt, verfrommelde, verfrommelden, verfrommeld)
    • kreukelen werkwoord (kreukel, kreukelt, kreukelde, kreukelden, gekreukeld)
    • verkreukelen werkwoord (verkreukel, verkreukelt, verkreukelde, verkreukelden, verkreukeld)

Conjugations for ripple:

present
  1. ripple
  2. ripple
  3. ripples
  4. ripple
  5. ripple
  6. ripple
simple past
  1. rippled
  2. rippled
  3. rippled
  4. rippled
  5. rippled
  6. rippled
present perfect
  1. have rippled
  2. have rippled
  3. has rippled
  4. have rippled
  5. have rippled
  6. have rippled
past continuous
  1. was rippling
  2. were rippling
  3. was rippling
  4. were rippling
  5. were rippling
  6. were rippling
future
  1. shall ripple
  2. will ripple
  3. will ripple
  4. shall ripple
  5. will ripple
  6. will ripple
continuous present
  1. am rippling
  2. are rippling
  3. is rippling
  4. are rippling
  5. are rippling
  6. are rippling
subjunctive
  1. be rippled
  2. be rippled
  3. be rippled
  4. be rippled
  5. be rippled
  6. be rippled
diverse
  1. ripple!
  2. let's ripple!
  3. rippled
  4. rippling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

ripple [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ripple (rippling)
    het golfje; de rimpeling
    • golfje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rimpeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ripple:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
golfje ripple; rippling
rimpeling ripple; rippling
- riffle; rippling; wavelet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kabbelen lap; ripple
kreukelen ripple; rumple; wrinkle
rimpelen ripple; rumple; wrinkle
verfrommelen ripple; rumple; wrinkle
verkreukelen ripple; rumple; wrinkle
- babble; bubble; burble; cockle; guggle; gurgle; riffle; ruffle; undulate
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- breeze

Verwante woorden van "ripple":


Synoniemen voor "ripple":


Verwante definities voor "ripple":

  1. a small wave on the surface of a liquid1
  2. (electronics) an oscillation of small amplitude imposed on top of a steady value1
  3. stir up (water) so as to form ripples1
  4. flow in an irregular current with a bubbling noise1

Wiktionary: ripple

ripple
noun
  1. moving disturbance or undulation in the surface of a liquid
  2. sound similar to that of undulating water
verb
  1. to move like the undulating surface of a body of water
ripple
verb
  1. zacht stromen en geluid maken
  2. de zaadbol van het vlas scheiden

Cross Translation:
FromToVia
ripple rimpeling ondulation — Mouvement oscillatoire qui se produit sur l’eau