Rights in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

rights:
- aanspraken; rechten; gebruikersrechten
right:
- goed; correct; juist; precies; juiste; rechts; waar; kloppend; uitgerekend; akkoord; mee eens; in orde; zoëven; fair; eerlijk; geschikt; passend; geëigend; gepast
- gerechtigheid; recht; gelijk
- rechtsom; rechtsaf
Wiktionary:
- right → recht, correct, juist, rechts, rechtse, rechter
- right → rechts
- right → toch
- right → recht, rechts, rechterkant, gelijk
- right → verbeteren
- right → rechts, recht, aanspraak, bruikbaar, geschikt, doelmatig, gemakkelijk, gepast, passend, betamelijk, toepasselijk, behoorlijk, fatsoenlijk, keurig, voegzaam, welvoeglijk, direct, live, rechtstreeks, haaks, rechthoekig, loodrecht, loyaal, trouw, getrouw, trouwhartig, rechter-, vandehands, bevoegdheid, rechterkant, accuraat, nauwgezet, nauwkeurig, prompt, stipt, zorgvuldig, punctueel, goed, juist, waar, echt, eigenlijk, heus, waarachtig, gegrond, gelijk hebbend

Engels

Uitgebreide vertaling voor rights (Engels) in het Nederlands

rights:

rights [the ~] zelfstandig naamwoord

the rights (claims; titles; insurance claims; claims for damages)
de aanspraken
- aanspraken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
the rights (user rights)

– Tasks that a user is permitted to perform on a computer system or domain. ¹
de rechten; gebruikersrechten
- rechten [de ~] zelfstandig naamwoord
- gebruikersrechten

Vertaal Matrix voor rights:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanspraken	claims; claims for damages; insurance claims; rights; titles
rechten	rights; user rights	law
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gebruikersrechten	rights; user rights

Verwante woorden van "rights":

right

Verwante definities voor "rights":

Tasks that a user is permitted to perform on a computer system or domain.¹

rights vorm van right:

right bijvoeglijk naamwoord

right (correct; accurate; precise)
goed; correct; juist; precies
- goed bijvoeglijk naamwoord
- correct bijvoeglijk naamwoord
- juist bijvoeglijk naamwoord
- precies bijvoeglijk naamwoord
right (correct)
correct; juiste
- correct bijvoeglijk naamwoord
- juiste bijvoeglijk naamwoord
right
rechts
- rechts bijvoeglijk naamwoord
right (true; truethfull; precise; exact)
waar; juist; kloppend; precies; uitgerekend
- waar bijvoeglijk naamwoord
- juist bijvoeglijk naamwoord
- kloppend bijvoeglijk naamwoord
- precies bijvoeglijk naamwoord
- uitgerekend bijvoeglijk naamwoord
right (agree; correct; fine; good)
akkoord; mee eens; in orde
- akkoord bijvoeglijk naamwoord
- mee eens bijvoeglijk naamwoord
- in orde bijvoeglijk naamwoord
right (just now; a moment ago)
zoëven; juist
- zoëven bijvoeglijk naamwoord
- juist bijvoeglijk naamwoord
right (fair; sporting)
fair; eerlijk
- fair bijvoeglijk naamwoord
- eerlijk bijvoeglijk naamwoord
right (appropriate; suitable; applicable; relevant; apposite; apt; fitting)
geschikt; passend; geëigend; gepast
- geschikt bijvoeglijk naamwoord
- passend bijvoeglijk naamwoord
- geëigend bijvoeglijk naamwoord
- gepast bijvoeglijk naamwoord

right [the ~] zelfstandig naamwoord

the right (justice; righteousness)
de gerechtigheid; de recht
- gerechtigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- recht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the right
het gelijk
- gelijk [het ~] zelfstandig naamwoord

right bijwoord

right (right turn; to the right)
rechtsom; rechtsaf
- rechtsom bijwoord
- rechtsaf bijwoord

Vertaal Matrix voor right:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
akkoord		acceptance; access; admission; admittance; agreement; alliance; allowance; approval; association; bond; chord; clearance; come to terms; concurrence; consent; granting; league; make a compromise; pact; permission; settlement; union
gelijk	right
gerechtigheid	justice; right; righteousness
goed		article; cloth; clothes; clothing material; gadget; good; item; matter; object; thing; things; washing
recht	justice; right; righteousness	administration of justice; claim; common law; customary law; demand; jurisdiction; jurisprudence; justice; legal ground; legal title; ownership; title; unwritten law
waar		articles; business; commerce; commodities; commodity; goods; items; merchandise; produce; stuff; things; trade; ware; wares
-	right field; right hand; right wing; rightfield; rightfulness
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	compensate; correct; rectify; redress
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
correct	accurate; correct; precise; right	blameless; bright; clever; correct; faultless; impeccable; intelligent; perfect; right-thinking; sane; sensible; smart; wise
eerlijk	fair; right; sporting	fair; frank; genuine; honest; honorable; honourable; just; open; right-minded; righteous; serious; sincere; straight; true; true-hearted; upright
fair	fair; right; sporting
gelijk		at once; bluntly; close; close by; coarse; crude; directly; ditto; even; flat; flatly; identical; immediately; instantly; level; now; point blank; right now; similar; smooth; the same; uniform; unwavering; vulgar
gepast	applicable; apposite; appropriate; apt; fitting; relevant; right; suitable	becoming; befitting; effective; efficient; fit; fitting; proper; suitable
geschikt	applicable; apposite; appropriate; apt; fitting; relevant; right; suitable	able; agreeable; capable; capable for work; competent; considerate; effective; efficient; fair; fine; fit; genial; good; good-natured; great; moderate; pleasant; proficient; proper; qualified; reasonable; skilled; suitable; valid
geëigend	applicable; apposite; appropriate; apt; fitting; relevant; right; suitable
goed	accurate; correct; precise; right
juist	a moment ago; accurate; correct; exact; just now; precise; right; true; truethfull	accurately; effective; efficient; even; exactly; fit; just; one minute ago; only; proper; suitable
passend	applicable; apposite; appropriate; apt; fitting; relevant; right; suitable	adequate; effective; efficient; fit; proper; suitable
precies	accurate; correct; exact; precise; right; true; truethfull	accurate; accurately; careful; conscientious; detailed; exact; exactly; exhaustive; in detail; just; meticulous; minutely; painstaking; precise; precisely; punctual; scrupulous; stringent
recht		bolt upright; dead straight; erect; perpendicular; straight
rechts	right
uitgerekend	exact; precise; right; true; truethfull
waar	exact; precise; right; true; truethfull	effectively; in fact; indeed; real; really; sure; sure enough; true; veritable
-	correct; good; proper; right-hand; ripe; veracious
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rechtsaf	right; right turn; to the right
rechtsom	right; right turn; to the right
-	aright; correctly; decent; decently; flop; in good order; justly; mightily; mighty; powerful; properly; right on; the right way
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
akkoord		O.K.; allright; alright; done; it's a deal; you're on
waar		where
-	rightly
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
akkoord	agree; correct; fine; good; right
in orde	agree; correct; fine; good; right
juiste	correct; right
kloppend	exact; precise; right; true; truethfull
mee eens	agree; correct; fine; good; right
zoëven	a moment ago; just now; right	a moment ago; just now

Verwante woorden van "right":

rightness, rights, righter, rightest, rightly

Synoniemen voor "right":

correct; accurate; exact; precise; letter-perfect; word-perfect; straight; proper; true
far; rightmost; right-hand; starboard; right-handed
proper
ethical; honorable; honourable; moral; good; just
right-minded
proper; suitable; suited; appropriate
conservative; reactionary; reactionist; far-right; rightish; rightist; right-wing
satisfactory
right-hand; right-handed
perpendicular
outside
good; ripe; opportune
abstraction; abstract
interest; stake
position; place
turn; turning
right wing; faction; sect
rightfulness; justice; justness
right hand; hand; manus; mitt; paw
right field; rightfield; tract; piece of land; piece of ground; parcel of land; parcel
compensate; redress; correct; change; alter; modify
change posture
rectify; change by reversal; turn; reverse
flop
properly; decently; decent; in good order; the right way
right on
mighty; powerful
justly
correctly; aright

Antoniemen van "right":

wrong; incorrect; left; center; wrongfulness; falsify; improperly; wrongly; incorrectly

Verwante definities voor "right":

precisely accurate²
appropriate for a condition or purpose or occasion or a person's character, needs²
- the right man for the job²
free from error; especially conforming to fact or truth²
- the right answer²
- took the right road²
- the right decision²
correct in opinion or judgment²
- time proved him right²
most suitable or right for a particular purpose²
- the right time to act²
(of the side of cloth or clothing) facing or intended to face outward²
- the right side of the cloth showed the pattern²
- be sure your shirt is right side out²
having the axis perpendicular to the base²
- a right angle²
socially right or correct²
- it isn't right to leave the party without saying goodbye²
in accord with accepted standards of usage or procedure²
- what's the right word for this?²
- the right way to open oysters²
intended for the right hand²
of or belonging to the political or intellectual right²
being or located on or directed toward the side of the body to the east when facing north²
- my right hand²
- right center field²
- a right-hand turn²
- the right bank of a river is the bank on your right side when you are facing downstream²
in conformance with justice or law or morality²
- do the right thing and confess²
in or into a satisfactory condition²
- things are right again now²
- put things right²
(Southern regional intensive) very; to a great degree²
- they have a right nice place²
exactly²
immediately²
- she called right after dinner²
an interjection expressing agreement²
in the right manner²
in an accurate manner²
- he guessed right²
precisely, exactly²
- stand right here!²
completely²
- she felt right at home²
- he fell right into the trap²
in accordance with moral or social standards²
- that serves him right²
- do right by him²
toward or on the right; also used figuratively²
- he looked right and left²
- the party has moved right²
a turn toward the side of the body that is on the south when the person is facing east²
- take a right at the corner²
the piece of ground in the outfield on the catcher's right²
anything in accord with principles of justice²
- he feels he is in the right²
an abstract idea of that which is due to a person or governmental body by law or tradition or nature²
- Certain rights can never be granted to the government but must be kept in the hands of the people²
- a right is not something that somebody gives you; it is something that nobody can take away²
the hand that is on the right side of the body²
- hit him with quick rights to the body²
those who support political or social or economic conservatism; those who believe that things are better left unchanged²
location near or direction toward the right side; i.e. the side to the south when a person or object faces east²
- he stood on the right²
(frequently plural) the interest possessed by law or custom in some intangible thing²
- mineral rights²
- film rights²
make right or correct²
regain an upright or proper position²
- The capsized boat righted again²
put in or restore to an upright position²
- They righted the sailboat that had capsized²
make reparations or amends for²
- right a wrongs done to the victims of the Holocaust²

Wiktionary: right

right

adjective

straight, not bent
- right → recht
complying with justice, correct
- right → correct; juist
of direction
- right → rechts; rechtse

adverb

on the right side
- right → rechts

interjection

checking agreement
- right → toch

noun

legal or moral entitlement
- right → recht
right, not left, side
- right → rechts
right-wing politicians and parties
- right → rechterkant

verb

to correct
- right → verbeteren

right

noun

juistheid, recht
- gelijk → right
het geheel van rechtsregels en instituties van het recht
- recht → right

adjective

aan de tegenovergestelde zijde van het lichaam waar gewoonlijk het hart zit
- rechter → right
tegenovergestelde van links
- rechts → right

Cross Translation:

From	To	Via
• right	→ rechts	↔ rechts — die gegensätzliche Richtung/ Seite zu links. Dieser Pfeil \rightarrow \! zeigt nach rechts
• right	→ rechts	↔ rechts — die politisch konservative Richtung charakterisierend
• right	→ recht; aanspraak	↔ Anrecht — Berechtigung, eine Sache zu erwerben oder in Anspruch zu nehmen
• right	→ bruikbaar; geschikt; doelmatig; gemakkelijk; gepast; passend; betamelijk; toepasselijk; behoorlijk; fatsoenlijk; keurig; voegzaam; welvoeglijk	↔ convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
• right	→ direct; live; recht; rechtstreeks; haaks; rechthoekig; loodrecht; loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; rechter-; rechts; vandehands	↔ droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
• right	→ recht; bevoegdheid	↔ droit — philosophie\|fr fondement des règles, des codes, qui régissent les rapports des hommes dans la société.
• right	→ rechts; rechterkant	↔ droite — côté droit.
• right	→ accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; goed; juist; recht	↔ exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention.
• right	→ waar; echt; eigenlijk; heus; waarachtig; gegrond; gelijk hebbend; juist	↔ vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement.

Verwante vertalingen van rights

Remove Ads

Vertaal rights van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rights (Engels) in het Nederlands

rights:

rights [the ~] zelfstandig naamwoord

the rights (claims; titles; insurance claims; claims for damages)

the rights (user rights)

Vertaal Matrix voor rights:

Verwante woorden van "rights":

Verwante definities voor "rights":

rights vorm van right:

right bijvoeglijk naamwoord

right (correct; accurate; precise)

right (correct)

right

right (true; truethfull; precise; exact)

right (agree; correct; fine; good)

right (just now; a moment ago)

right (fair; sporting)

right (appropriate; suitable; applicable; relevant; apposite; apt; fitting)

right [the ~] zelfstandig naamwoord

the right (justice; righteousness)

the right

right bijwoord

right (right turn; to the right)

Vertaal Matrix voor right:

Verwante woorden van "right":

Synoniemen voor "right":

Antoniemen van "right":

Verwante definities voor "right":

Wiktionary: right

Verwante vertalingen van rights