Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal reviver

Vertaal reviver van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. reviver:
  2. revive:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor reviver (Engels) in het Nederlands

reviver:

reviver [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the reviver (nip; bracer; dram)
    de hartversterking; de borrel; opkikker; het borreltje; het opkikkertje

Vertaal Matrix voor reviver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrel bracer; dram; nip; reviver a gin; drop; informal party; informal reception; nip; peg; welcome
borreltje bracer; dram; nip; reviver dram of jenever; nip of jenever; tot of jenever
hartversterking bracer; dram; nip; reviver
opkikker bracer; dram; nip; reviver
opkikkertje bracer; dram; nip; reviver dram of jenever; nip of jenever; tot of jenever

revive:

to revive werkwoord (revives, revived, reviving)

  1. to revive (generate; activate; reactivate; )
    opwekken; tot leven wekken; activeren; reanimeren; verlevendigen; opleven
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • tot leven wekken werkwoord (wek tot leven, wekt tot leven, wekte tot leven, wekten tot leven, tot leven gewekt)
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
    • reanimeren werkwoord
    • verlevendigen werkwoord (verlevendig, verlevendigt, verlevendigde, verlevendigden, verlevendigd)
    • opleven werkwoord (leef op, leeft op, leefde op, leefden op, opgeleefd)
  2. to revive
    herleven; weer krachtig worden; opleven
    • herleven werkwoord (herleef, herleeft, herleefde, herleefden, herleefd)
    • opleven werkwoord (leef op, leeft op, leefde op, leefden op, opgeleefd)
  3. to revive (refresh; enliven; freshen up)
    opfrissen; verlevendigen; verfrissen; verkwikken
    • opfrissen werkwoord (fris op, frist op, friste op, fristen op, opgefrist)
    • verlevendigen werkwoord (verlevendig, verlevendigt, verlevendigde, verlevendigden, verlevendigd)
    • verfrissen werkwoord (verfris, verfrist, verfriste, verfristen, verfrist)
    • verkwikken werkwoord (verkwik, verkwikt, verkwikte, verkwikten, verkwikt)
  4. to revive (recover; get over)
    bekomen; zich hervinden

Conjugations for revive:

present
  1. revive
  2. revive
  3. revives
  4. revive
  5. revive
  6. revive
simple past
  1. revived
  2. revived
  3. revived
  4. revived
  5. revived
  6. revived
present perfect
  1. have revived
  2. have revived
  3. has revived
  4. have revived
  5. have revived
  6. have revived
past continuous
  1. was reviving
  2. were reviving
  3. was reviving
  4. were reviving
  5. were reviving
  6. were reviving
future
  1. shall revive
  2. will revive
  3. will revive
  4. shall revive
  5. will revive
  6. will revive
continuous present
  1. am reviving
  2. are reviving
  3. is reviving
  4. are reviving
  5. are reviving
  6. are reviving
subjunctive
  1. be revived
  2. be revived
  3. be revived
  4. be revived
  5. be revived
  6. be revived
diverse
  1. revive!
  2. let's revive!
  5. revived
  6. reviving
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor revive:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opwekken arousing; awaking; instigation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activeren activate; awake; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse activate; arouse; awake; encourage; excite; stimulate; support; trigger
bekomen get over; recover; revive breathe again; heave a sigh of relief
herleven revive resurrect; rise again; rise from the dead
opfrissen enliven; freshen up; refresh; revive freshen; freshen up; refresh; tidy up
opleven activate; awake; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse
opwekken activate; awake; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse activate; arouse; awake; drive; encourage; excite; prompt; stimulate; stir up; support; urge
reanimeren activate; awake; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse
tot leven wekken activate; awake; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse
verfrissen enliven; freshen up; refresh; revive freshen; freshen up; refresh; tidy up
verkwikken enliven; freshen up; refresh; revive cheer up; comfort; freshen; freshen up; gladden; refresh; tidy up
verlevendigen activate; awake; enliven; excite; freshen; freshen up; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse freshen; freshen up; refresh; tidy up
weer krachtig worden revive
zich hervinden get over; recover; revive
- animate; come to; quicken; reanimate; recreate; renovate; repair; resurrect; resuscitate; revivify; vivify
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- repeat; rerun

Verwante woorden van "revive":

  • reviving

Synoniemen voor "revive":


Verwante definities voor "revive":

  1. return to consciousness1
    • She revived after the doctor gave her an injection1
  2. give new life or energy to1
    • A hot soup will revive me1
  3. cause to regain consciousness1
    • The doctors revived the comatose man1
  4. restore from a depressed, inactive, or unused state1
    • He revived this style of opera1
  5. be brought back to life, consciousness, or strength1
    • Interest in ESP revived1

Wiktionary: revive

revive
verb
  1. to recover from a state of neglect
  2. to return to life, to recover life or strength
revive
verb
  1. opnieuw tot leven komen, opnieuw opbloeien
  2. weer tot bloei komen
Cross Translation:
FromToVia
• revive → doen herleven; opwekken ↔ ranimer — rendre la vie ; redonner la vie.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1466 seconde
Page rendered in 1.0 seconds