Engels

Uitgebreide vertaling voor rejecting (Engels) in het Nederlands

rejecting:

rejecting [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rejecting
    afstoten
  2. the rejecting (refusing; declining)
    weigeren; afslaan; afwijzen
  3. the rejecting (refusing; turn down; repelling)
    terugwijzen
  4. the rejecting (discarding)
    ecarteren

rejecting bijvoeglijk naamwoord

  1. rejecting (unwilling; reluctant; anaphoric)
    verwerpen; weigerachtig; afwijzend; terugwijzend

Vertaal Matrix voor rejecting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afslaan declining; refusing; rejecting
afstoten rejecting
afwijzen declining; refusing; rejecting
ecarteren discarding; rejecting
terugwijzen refusing; rejecting; repelling; turn down
weigeren declining; refusing; rejecting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afslaan abstain; turn
afstoten knock off; push off; shove off
afwijzen abstain; decline; denounce; disapprove; disclaim; object to; outvote; refuse; reject; repudiate; spurn; turn down; vote down
ecarteren discard; remove
terugwijzen outvote; reject; vote down
verwerpen decline; denounce; disapprove; disclaim; object to; outvote; refuse; reject; repudiate; spurn; turn down; vote down
weigeren balk at; decline; refuse; refuse flatly; reject; turn down
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwijzend anaphoric; rejecting; reluctant; unwilling
weigerachtig anaphoric; rejecting; reluctant; unwilling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
terugwijzend anaphoric; rejecting; reluctant; unwilling
verwerpen anaphoric; rejecting; reluctant; unwilling

Verwante woorden van "rejecting":


rejecting vorm van reject:

to reject werkwoord (rejects, rejected, rejecting)

  1. to reject (decline; refuse; turn down)
    afwijzen; weigeren
    • afwijzen werkwoord (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • weigeren werkwoord (weiger, weigert, weigerde, weigerden, geweigerd)
  2. to reject (disapprove; repudiate; decline; )
    afwijzen; verwerpen; afkeuren; afstemmen
    • afwijzen werkwoord (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • verwerpen werkwoord (verwerp, verwerpt, verwierp, verwierpen, verworpen)
    • afkeuren werkwoord (keur af, keurt af, keurde af, keurden af, afgekeurd)
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
  3. to reject (disapprove of; turn down)
    afkeuren; veroordelen
    • afkeuren werkwoord (keur af, keurt af, keurde af, keurden af, afgekeurd)
    • veroordelen werkwoord (veroordeel, veroordeelt, veroordeelde, veroordeelden, veroordeeld)
  4. to reject (vote down; outvote)
    verwerpen; afwijzen; verweren; afstemmen; terugwijzen; afketsen; wegstemmen
    • verwerpen werkwoord (verwerp, verwerpt, verwierp, verwierpen, verworpen)
    • afwijzen werkwoord (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • verweren werkwoord (verweer, verweert, verweerde, verweerden, verweerd)
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
    • terugwijzen werkwoord (wijs terug, wijst terug, wees terug, wezen terug, teruggewezen)
    • afketsen werkwoord (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)
    • wegstemmen werkwoord (stem weg, stemt weg, stemde weg, stemden weg, weggestemd)
  5. to reject
    – To refuse to accept a file or message. 1
    weigeren
    • weigeren werkwoord (weiger, weigert, weigerde, weigerden, geweigerd)

Conjugations for reject:

present
  1. reject
  2. reject
  3. rejects
  4. reject
  5. reject
  6. reject
simple past
  1. rejected
  2. rejected
  3. rejected
  4. rejected
  5. rejected
  6. rejected
present perfect
  1. have rejected
  2. have rejected
  3. has rejected
  4. have rejected
  5. have rejected
  6. have rejected
past continuous
  1. was rejecting
  2. were rejecting
  3. was rejecting
  4. were rejecting
  5. were rejecting
  6. were rejecting
future
  1. shall reject
  2. will reject
  3. will reject
  4. shall reject
  5. will reject
  6. will reject
continuous present
  1. am rejecting
  2. are rejecting
  3. is rejecting
  4. are rejecting
  5. are rejecting
  6. are rejecting
subjunctive
  1. be rejected
  2. be rejected
  3. be rejected
  4. be rejected
  5. be rejected
  6. be rejected
diverse
  1. reject!
  2. let's reject!
  3. rejected
  4. rejecting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

reject [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the reject (ruin; wreck; derelict; heap o rubbish; misfit)
    de ruïne; vervallen gebouw

Vertaal Matrix voor reject:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afketsen fling back; ricochet; strike back
afkeuren condemning; disapproving of; frowning on
afstemmen adjusting; equalisation; equalization; synchronisation; synchronization; tune in to; tuning
afwijzen declining; refusing; rejecting
ruïne derelict; heap o rubbish; misfit; reject; ruin; wreck ruin; ruins
terugwijzen refusing; rejecting; repelling; turn down
vervallen gebouw derelict; heap o rubbish; misfit; reject; ruin; wreck
verweren defending; weathering
weigeren declining; refusing; rejecting
- cull
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afketsen outvote; reject; vote down ricochet
afkeuren decline; denounce; disapprove; disapprove of; disclaim; object to; refuse; reject; repudiate; spurn; turn down condemn
afstemmen decline; denounce; disapprove; disclaim; object to; outvote; refuse; reject; repudiate; spurn; turn down; vote down adjust; fix; reconcile; synchronise; synchronize; tune; tune in
afwijzen decline; denounce; disapprove; disclaim; object to; outvote; refuse; reject; repudiate; spurn; turn down; vote down abstain
terugwijzen outvote; reject; vote down
veroordelen disapprove of; reject; turn down condemn; convict; sentence
verweren outvote; reject; vote down defend; hold off; keep away; keep off; keep out; resist
verwerpen decline; denounce; disapprove; disclaim; object to; outvote; refuse; reject; repudiate; spurn; turn down; vote down
wegstemmen outvote; reject; vote down
weigeren decline; refuse; reject; turn down balk at; refuse flatly
- decline; disapprove; disdain; eliminate; freeze off; pass up; pooh-pooh; refuse; resist; rule out; scorn; spurn; turn away; turn down; winnow out
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- army wash-out; discard; exclude; expel; fail; plough; refuse
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verwerpen anaphoric; rejecting; reluctant; unwilling

Verwante woorden van "reject":


Synoniemen voor "reject":


Antoniemen van "reject":


Verwante definities voor "reject":

  1. the person or thing that is rejected or set aside as inferior in quality2
  2. dismiss from consideration or a contest2
  3. refuse to accept or acknowledge2
    • I reject the idea of starting a war2
    • The journal rejected the student's paper2
  4. reject with contempt2
  5. deem wrong or inappropriate2
  6. refuse to accept2
  7. refuse entrance or membership2
    • Black people were often rejected by country clubs2
  8. resist immunologically the introduction of some foreign tissue or organ2
    • His body rejected the liver of the donor2
  9. To refuse to accept a file or message.1

Wiktionary: reject

reject
verb
  1. refuse to accept
reject
verb
  1. een voorstel verwerpen
  2. een negatieve beslissing ergens over nemen
  3. afwijzen

Cross Translation:
FromToVia
reject afwijzen abweisen — eine Bitte, eine Anfrage ablehnen; einer Bitte oder Anfrage nicht nachkommen
reject afslaan; afwijzen; verwerpen; weigeren; wraken; nee zeggen tegen; afkeuren; terugwijzen; vertikken refuserrejeter une demande, ne pas accorder ce qui demander ; ne pas vouloir faire ce qui est exiger, prescrire, ordonné.