Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal redeemable

Vertaal redeemable van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. redeemable:
  2. redeem:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor redeemable (Engels) in het Nederlands

redeemable:

redeemable bijvoeglijk naamwoord

  1. redeemable (amortizable)
    uitlootbaar
  2. redeemable (amortizable)
    amortiseerbaar
  3. redeemable (amortisable)
    amortiseerbaar; aflosbaar

Vertaal Matrix voor redeemable:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflosbaar amortisable; redeemable
- cashable; reformable
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amortiseerbaar amortisable; amortizable; redeemable
uitlootbaar amortizable; redeemable

Verwante woorden van "redeemable":


Synoniemen voor "redeemable":


Verwante definities voor "redeemable":

  1. susceptible to improvement or reform1
    • a redeemable sinner1
  2. able to be converted into ready money or the equivalent1
    • redeemable stocks and bonds1
    • a redeemable coupon1
  3. recoverable upon payment or fulfilling a condition1
    • redeemable goods in a pawnshop1

redeemable vorm van redeem:

to redeem werkwoord (redeems, redeemed, redeeming)

  1. to redeem
    aflossen; inlossen
    • aflossen werkwoord (los af, lost af, loste af, losten af, afgelost)
    • inlossen werkwoord (los in, lost in, loste in, losten in, ingelost)
  2. to redeem (restore; redress)
    herstellen; in orde brengen; in orde maken
    • herstellen werkwoord (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • in orde brengen werkwoord (breng in orde, brengt in orde, bracht in orde, brachten in orde, in orde gebarcht)
    • in orde maken werkwoord (maak in orde, maakt in orde, maakte in orde, maakten in orde, in orde gemaakt)
  3. to redeem (set free; release; deliver; rescue)
    bevrijden van belegeraars; verlossen; ontzetten
  4. to redeem (buy off; ransom)
    losgeld betalen; vrijkopen; loskopen
    • losgeld betalen werkwoord
    • vrijkopen werkwoord (koop vrij, koopt vrij, kocht vrij, kochten vrij, vrijgekocht)
    • loskopen werkwoord (koop los, koopt los, kocht los, kochten los, losgekocht)

Conjugations for redeem:

present
  1. redeem
  2. redeem
  3. redeems
  4. redeem
  5. redeem
  6. redeem
simple past
  1. redeemed
  2. redeemed
  3. redeemed
  4. redeemed
  5. redeemed
  6. redeemed
present perfect
  1. have redeemed
  2. have redeemed
  3. has redeemed
  4. have redeemed
  5. have redeemed
  6. have redeemed
past continuous
  1. was redeeming
  2. were redeeming
  3. was redeeming
  4. were redeeming
  5. were redeeming
  6. were redeeming
future
  1. shall redeem
  2. will redeem
  3. will redeem
  4. shall redeem
  5. will redeem
  6. will redeem
continuous present
  1. am redeeming
  2. are redeeming
  3. is redeeming
  4. are redeeming
  5. are redeeming
  6. are redeeming
subjunctive
  1. be redeemed
  2. be redeemed
  3. be redeemed
  4. be redeemed
  5. be redeemed
  6. be redeemed
diverse
  1. redeem!
  2. let's redeem!
  5. redeemed
  6. redeeming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

redeem [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the redeem (paying off; paying for)
    afbetalen; aflossen
  2. the redeem (making up for; atoning for)
    goedmaken

Vertaal Matrix voor redeem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbetalen paying for; paying off; redeem
aflossen paying for; paying off; redeem
goedmaken atoning for; making up for; redeem
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbetalen pay for; pay off
aflossen redeem interchange; reappoint; replace; substitute; swap
bevrijden van belegeraars deliver; redeem; release; rescue; set free
goedmaken better; compensate for; correct; counterbalance; fix; get better; improve; make better; make good; make up; mend; put straight; reconcile; rectify; renew; repair; restore; set right; settle
herstellen redeem; redress; restore better; correct; exchange; fix; get better; improve; interchange; make better; mend; recover; redevelop; renew; renovate; repair; restore; resume; swap; trade
in orde brengen redeem; redress; restore
in orde maken redeem; redress; restore finish; fix; have ended; have finished
inlossen redeem
losgeld betalen buy off; ransom; redeem
loskopen buy off; ransom; redeem
ontzetten deliver; redeem; release; rescue; set free deprive of; oust; remove
verlossen deliver; redeem; release; rescue; set free clear; disengage; free; liberate; release
vrijkopen buy off; ransom; redeem
- deliver; pay off; ransom; save
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
herstellen restore

Verwante woorden van "redeem":


Synoniemen voor "redeem":


Verwante definities voor "redeem":

  1. convert into cash; of commercial papers1
  2. pay off (loans or promissory notes)1
  3. exchange or buy back for money; under threat1
  4. to turn in (vouchers or coupons) and receive something in exchange1
  5. restore the honor or worth of1
  6. save from sins1

Wiktionary: redeem

redeem
verb
  1. to recover ownership of something by paying a sum
  2. to liberate by payment of ransom
  3. to set free by force
  4. to save, rescue, recover
  5. to expiate, atone for
  6. to convert into cash
  7. to repair, restore
Cross Translation:
FromToVia
• redeem → afkopen; loskopen; vrijkopen ↔ racheter — acheter ce qu’on a vendre ou ce qui a été vendu.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0408 seconde
Page rendered in 1.0 seconds