Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- records:
-
record:
- verslag; rapport; reportage; weergave; verhaal; lijst van gegevens; staat; overzicht; lijst; opgave; staatje; opgaaf; record; grammofoonplaat; album; plaat; lp; elpee; langspeelplaat; l.p.; schijf; grammofoon; optekening
- boeken; noteren; vastleggen; registreren; opschrijven; optekenen; op schrift stellen; aantekenen; opnemen; inspreken; onthouden; opslaan; te boek stellen; boekstaven
-
Wiktionary:
- records → administratie
- record → verslag, record, proces-verbaal, rapport
- record → optekenen, opnemen
- record → bewijs, protocol, record, verkrijgen, aantekenen, boeken, registreren, vastleggen, bijboeken, inschrijven, opmaken, opstellen, redigeren, stellen, stileren
Engels
Uitgebreide vertaling voor records (Engels) in het Nederlands
records:
Vertaal Matrix voor records:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
annalen | almanac; annals; annual; archive; files; folders; records; yearbook | |
archief | almanac; annals; annual; archive; files; folders; records; yearbook | archive; archives; data-bank; database; store |
bestanden | annals; archive; computer files; records | |
computerbestanden | annals; archive; computer files; records | |
dossiers | annals; archive; files; folders; records | |
elpees | records | |
lp's | records | |
opbergmappen | annals; archive; files; folders; records | |
ordners | annals; archive; files; folders; records | |
platen | records | |
records | records | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | case-book; rolls |
Wiktionary: records
records
noun
-
de plaats waar gegevens zorgvuldig worden vastgelegd zodat ze later terug te vinden of te controleren zijn
records vorm van record:
-
the record (report; survey)
-
the record (list; report)
-
the record
-
the record
-
the record (L.P.; album)
-
the record (long playing record; L.P.; album)
-
the record (compact disc; disk; disc; compact disk)
-
the record (notation)
de optekening -
the record (row)
– A group of related fields (columns) of information treated as a unit and arranged in a horizontal line in a table or spreadsheet. 2 -
the record
– The form used to store business information (e.g. open activities, activity history, linked records). 2
-
to record (note down; register; book; note; write down; inscribe; list; enter into)
-
to record (put in writing; register)
registreren; noteren; op schrift stellen; aantekenen; optekenen; boeken-
op schrift stellen werkwoord
-
to record
-
to record (remember)
-
to record (put on record; book; set down)
Conjugations for record:
present
- record
- record
- records
- record
- record
- record
simple past
- recorded
- recorded
- recorded
- recorded
- recorded
- recorded
present perfect
- have recorded
- have recorded
- has recorded
- have recorded
- have recorded
- have recorded
past continuous
- was recording
- were recording
- was recording
- were recording
- were recording
- were recording
future
- shall record
- will record
- will record
- shall record
- will record
- will record
continuous present
- am recording
- are recording
- is recording
- are recording
- are recording
- are recording
subjunctive
- be recorded
- be recorded
- be recorded
- be recorded
- be recorded
- be recorded
diverse
- record!
- let's record!
- recorded
- recording
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor record:
Verwante woorden van "record":
Synoniemen voor "record":
Antoniemen van "record":
Verwante definities voor "record":
Wiktionary: record
record
Cross Translation:
noun
verb
record
verb
noun
-
de akte waarmee een overheidsambtenaar verslag uitbrengt over wat hij in de uitoefening van zijn functies heeft verricht
-
een schriftelijk bericht over een gebeurtenis of toestand
-
beste prestatie
-
bij elkaar behorende gegevens
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• record | → bewijs | ↔ Beleg — allgemein: ein Beweis, ein Nachweis |
• record | → protocol | ↔ Protokoll — schriftliche Aufzeichnung oder Niederschrift nach einem genau definierten Schema |
• record | → record | ↔ Rekord — Sport: anerkannte Bestleistung in einer bestimmten Disziplin zu einem bestimmten Zeitpunkt |
• record | → verkrijgen | ↔ erfassen — (transitiv) Daten, Informationen aufnehmen |
• record | → aantekenen; boeken; registreren; vastleggen | ↔ enregistrer — mettre, écrire quelque chose sur un registre, ou seulement en prendre note. |
• record | → boeken; bijboeken; inschrijven; registreren | ↔ inscrire — écrire le nom de quelqu’un, ou prendre note, faire mention de quelque chose sur un registre, sur une liste, etc. |
• record | → opmaken; opstellen; redigeren; stellen; stileren | ↔ rédiger — mettre par écrit, en bon ordre, dans un style clair et convenable, des lois, des règlements, des décisions, des résolutions prises dans une assemblée, ou les matériaux d’un ouvrage, ou les idées fournir en commun pour quelque écrire |
• record | → vastleggen | ↔ saisir — Inscrire de façon à avoir une trace tangible. |
Computer vertaling door derden: