Recess in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

recess:
- kloof; tussenruimte; uitsparing; spleet; opening; reces; onderbreking; pauze; rustpauze; verpozing; tussenpoos; besparing; kostenbesparing; inkrimping; besnoeiing; verkorting; bezuiniging; bekorting
Wiktionary:
- recess → pauze, alkoof, rust, bedaardheid, gerustheid, rustigheid, kalmte, bewegingloosheid, roerloosheid, strakheid, stilstand, stilte

Engels

Uitgebreide vertaling voor recess (Engels) in het Nederlands

recess:

recess [the ~] zelfstandig naamwoord

the recess (cranny; fissure; crevice; opening; space)
de kloof; de tussenruimte; de uitsparing; de spleet; de opening
- kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
- tussenruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- spleet [de ~] zelfstandig naamwoord
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the recess
het reces
- reces [het ~] zelfstandig naamwoord
the recess (rest-break; pause; break)
de onderbreking; de pauze; de rustpauze; de verpozing; de tussenpoos
- onderbreking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- pauze [de ~] zelfstandig naamwoord
- rustpauze [de ~] zelfstandig naamwoord
- verpozing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tussenpoos [de ~] zelfstandig naamwoord
the recess (cut down expenses; reduction; saving; retrenchment; diminution; finance management; decrease; curtailment; economy; shortening; slackening; foreshortening; dwindling; salary cut; market; cut)
de besparing; de kostenbesparing; de inkrimping; de besnoeiing; de verkorting; de bezuiniging; de bekorting
- besparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kostenbesparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- inkrimping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- besnoeiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verkorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bezuiniging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bekorting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor recess:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bekorting	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening
besnoeiing	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening	cut; cutting of trees
besparing	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening
bezuiniging	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening	cost reduction; cut back in costs
inkrimping	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening	reduction
kloof	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space	cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving
kostenbesparing	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening
onderbreking	break; pause; recess; rest-break	break; delay; disruption; gap; interference; intermission; interruption; interval; intervention; meddling; pause; reprive; respite; severance
opening	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space	beginning; breach; cavity; cleft; commencement; cranny; crevice; cut-away; ditch; doorway; fissure; gap; gash; groove; hole; interstice; notch; opening; outset; saving; slit; slot; split; start; trench
pauze	break; pause; recess; rest-break	break; intermission; interval; pause
reces	recess
rustpauze	break; pause; recess; rest-break	break; intermission; interval; rest-break
spleet	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space
tussenpoos	break; pause; recess; rest-break	break; gap; interim; intermission; interval; pause
tussenruimte	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space
uitsparing	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space	cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving
verkorting	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening
verpozing	break; pause; recess; rest-break	break; intermission; interval; relaxation; rest-break
-	break; corner; deferral; inlet; niche; recession; respite; time out
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	adjourn; break up
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	cavity; hollow; housing; indentation; notch

Verwante woorden van "recess":

recessed, recessive, recesses

Synoniemen voor "recess":

deferral; abeyance; suspension
recession; niche; corner; concave shape; concavity; incurvation; incurvature
inlet; body of water; water
enclosure
respite; break; time out; pause
put; set; place; pose; position; lay
indent
adjourn; break up; end; stop; finish; terminate; cease

Verwante definities voor "recess":

a pause from doing something (as work)¹
an enclosure that is set back or indented¹
an arm off of a larger body of water (often between rocky headlands)¹
a small concavity¹
a state of abeyance or suspended business¹
close at the end of a session¹
make a recess in¹
- recess the piece of wood¹
put into a recess¹
- recess lights¹

Wiktionary: recess

Cross Translation:

From	To	Via
• recess	→ pauze	↔ Pause — Schule: Unterbrechung des Unterrichtes
• recess	→ alkoof	↔ alcôve — enfoncement pratiquer dans une chambre, initialement pour y placer un lit.
• recess	→ pauze; rust	↔ pause — suspension, interruption momentanée d’une action.
• recess	→ bedaardheid; gerustheid; rustigheid; kalmte; rust; bewegingloosheid; roerloosheid; strakheid; stilstand; pauze; stilte	↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.

Verwante vertalingen van recess

window-recess

Remove Ads

Vertaal recess van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor recess (Engels) in het Nederlands

recess:

recess [the ~] zelfstandig naamwoord

the recess (cranny; fissure; crevice; opening; space)

the recess

the recess (rest-break; pause; break)

the recess (cut down expenses; reduction; saving; retrenchment; diminution; finance management; decrease; curtailment; economy; shortening; slackening; foreshortening; dwindling; salary cut; market; cut)

Vertaal Matrix voor recess:

Verwante woorden van "recess":

Synoniemen voor "recess":

Verwante definities voor "recess":

Wiktionary: recess

Verwante vertalingen van recess