Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal reaping

Vertaal reaping van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. reaping:
  2. reap:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor reaping (Engels) in het Nederlands

reaping:

reaping [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the reaping (crop; harvest; harvesting; cultivated plants)
    de oogst; opbrengst van gewas; de pluk; de wijnoogst

Vertaal Matrix voor reaping:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oogst crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping benefit; gain; grape harvest; harvest; harvesting; output; profit; return; vintage; yield
opbrengst van gewas crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping
pluk crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping grape harvest; harvest; harvesting; vintage
wijnoogst crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping grape harvest; harvest; harvesting; vintage

Verwante woorden van "reaping":


reaping vorm van reap:

to reap werkwoord (reaps, reaped, reaping)

  1. to reap (cut; sting)
    snijden; afsnijden
    • snijden werkwoord (snijd, snijdt, sneed, sneden, gesneden)
    • afsnijden werkwoord (snijd af, snijdt af, sneed af, sneden af, afgesneden)
  2. to reap (harvest; pick; gather)
    oogsten; plukken; binnen halen
    • oogsten werkwoord (oogst, oogstte, oogstten, geoogst)
    • plukken werkwoord (pluk, plukt, plukte, plukten, geplukt)
    • binnen halen werkwoord
  3. to reap (broach a subject; raise; put forward; )
    ter sprake brengen; aanvoeren; entameren; aansnijden; opwerpen; aankaarten; te berde brengen; op tafel leggen; opperen
    • ter sprake brengen werkwoord (breng ter sprake, brengt ter sprake, bracht ter sprake, brachten ter sprake, tersprake gebracht)
    • aanvoeren werkwoord (voer aan, voert aan, voerde aan, voerden aan, aangevoerd)
    • entameren werkwoord
    • aansnijden werkwoord (snijd aan, snijdt aan, sneed aan, sneden aan, aangesneden)
    • opwerpen werkwoord (werp op, werpt op, werpte op, werpten op, opgeworpen)
    • aankaarten werkwoord (kaart aan, kaartte aan, kaartten aan, aangekaart)
    • te berde brengen werkwoord (breng te berde, brengt te berde, bracht te berde, brachten te berde, bracht te berde)
    • op tafel leggen werkwoord
    • opperen werkwoord (opper, oppert, opperde, opperden, geopperd)

Conjugations for reap:

present
  1. reap
  2. reap
  3. reaps
  4. reap
  5. reap
  6. reap
simple past
  1. reaped
  2. reaped
  3. reaped
  4. reaped
  5. reaped
  6. reaped
present perfect
  1. have reaped
  2. have reaped
  3. has reaped
  4. have reaped
  5. have reaped
  6. have reaped
past continuous
  1. was reaping
  2. were reaping
  3. was reaping
  4. were reaping
  5. were reaping
  6. were reaping
future
  1. shall reap
  2. will reap
  3. will reap
  4. shall reap
  5. will reap
  6. will reap
continuous present
  1. am reaping
  2. are reaping
  3. is reaping
  4. are reaping
  5. are reaping
  6. are reaping
subjunctive
  1. be reaped
  2. be reaped
  3. be reaped
  4. be reaped
  5. be reaped
  6. be reaped
diverse
  1. reap!
  2. let's reap!
  5. reaped
  6. reaping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor reap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansnijden beginning; broaching; starting
aanvoeren command; front position; lead; leading; taking the lead
afsnijden marooning; seceding; separating
entameren beginning; broaching; starting
opwerpen raising; throwing up
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankaarten bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table; raise
aansnijden bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table; raise
aanvoeren bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up be in command of; bring forward; command; direct; intimate; introduce; lead; order; preside; propose; suggest; take the lead
afsnijden cut; reap; sting
binnen halen gather; harvest; pick; reap call in
entameren bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table
oogsten gather; harvest; pick; reap collect; gather; glean
op tafel leggen bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring up; broach; raise
opperen bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring forward; bring in; initiate; intimate; introduce; nominate; postulate; present; prompt; propose; put forward; raise; suggest
opwerpen bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring up; broach; broach a subject; cut into; put forward; put on the table; throw in the air; throw up; throw upward; toss in the air; toss up
plukken gather; harvest; pick; reap collect; gather; glean; pluck
snijden cut; reap; sting
te berde brengen bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring up; broach; broach a subject; cut into; intimate; propose; put forward; put on the table; suggest
ter sprake brengen bring up; broach; broach a subject; cut; cut into; initiate; put forward; put on the table; raise; reap; sting; throw up; toss in the air; toss up bring something up; bring up; broach; broach a subject; cut into; drag up; put forward; put on the table; raise; rake up; stir up; ventilate
- draw; glean; harvest

Verwante woorden van "reap":


Synoniemen voor "reap":


Verwante definities voor "reap":

  1. gather, as of natural products1
  2. get or derive1

Wiktionary: reap

reap
verb
  1. to cut with a sickle
  2. to receive as a reward
reap
verb
  1. het volgroeide gewas van het veld halen
Cross Translation:
FromToVia
• reap → oogsten ↔ ernten — Im Bezug auf Lob: bekommen
• reap → oogsten ↔ ernten — Nutzpflanzen von den Feldern einholen
• reap → maaien ↔ mähen — transitiv: mit der Sense, Sichel, mit einer Mähmaschine bis zum Ansatz dicht über dem Erdboden wegschneiden
• reap → maaien; neerhalen; wegrukken; jatten ↔ faucher — couper à la faux ou à la machine.

Verwante vertalingen van reaping







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0803 seconde
Page rendered in 1.0 seconds