Engels
Uitgebreide vertaling voor real (Engels) in het Nederlands
real:
-
real
-
real (really; effectively; indeed; sure enough; sure; in fact)
effectief; reëel; werkelijk; metterdaad; warempel; echt; heus; waarachtig; waar-
effectief bijvoeglijk naamwoord
-
reëel bijvoeglijk naamwoord
-
werkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
metterdaad bijwoord
-
warempel bijwoord
-
echt bijvoeglijk naamwoord
-
heus bijvoeglijk naamwoord
-
waarachtig bijvoeglijk naamwoord
-
waar bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (unadulterated; genuine)
-
real (in fact; actually; really; actual; as a matter of fact; true)
daadwerkelijk; werkelijk; in feite; feitelijk; in werkelijkheid-
daadwerkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
werkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
in feite bijvoeglijk naamwoord
-
feitelijk bijvoeglijk naamwoord
-
in werkelijkheid bijvoeglijk naamwoord
-
-
real (actually; in fact; actual; really)
-
real (genuine; truly; actual; really; indeed; in truth; to be sure; it's true)
-
real (yes indeed; definitely; actually; certainly; truly; really; verily; in truth; actual; to be sure; it's true)
-
the real
– An approximate numeric data type with seven-digit precision. It can hold positive values from approximately 1.18E - 38 through 3.40E + 38, negative values from approximately -1.18E - 38 through -3.40E + 38, or zero. 1
Vertaal Matrix voor real:
Verwante woorden van "real":
Synoniemen voor "real":
Antoniemen van "real":
Verwante definities voor "real":
Wiktionary: real
real
Cross Translation:
adjective
real
-
that can be characterized as a confirmation of truth
-
that has physical existence
-
economics: having been adjusted to remove the effects of inflation
- real → reëel
-
mathematics: relating to numbers with a one-to-one correspondence to the points on a line
-
law: relating to immovable tangible property
- real → vast-
-
that is an exemplary or pungent instance of a class or type
-
genuine, not faked
-
genuine, not artificial
- real → echt
-
-
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• real | → reëel | ↔ real — in materieller Form vorhanden |
• real | → actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig; effectief; werkelijk; daadwerkelijk | ↔ effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel. |
• real | → echt; eigenlijk; heus; waar; waarachtig; reëel; werkelijk; daadwerkelijk; wezenlijk | ↔ réel — véritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure. |
• real | → waar; echt; eigenlijk; heus; waarachtig; gegrond; gelijk hebbend; juist | ↔ vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement. |