Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal qualification

Vertaal qualification van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. qualification:
  2. qualify:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor qualification (Engels) in het Nederlands

qualification:

qualification [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the qualification
    de kwalificatie
  2. the qualification (authority; competence; power)
    de bevoegdheid; bevoegd zijn
  3. the qualification (training; education; college)
    bekwaming; kundig maken

Vertaal Matrix voor qualification:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekwaming college; education; qualification; training
bevoegd zijn authority; competence; power; qualification
bevoegdheid authority; competence; power; qualification capacity; competence; competency; privilege
kundig maken college; education; qualification; training
kwalificatie qualification qualifier
- making; reservation
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwalificatie loaf; nerd

Verwante woorden van "qualification":


Synoniemen voor "qualification":


Verwante definities voor "qualification":

  1. the act of modifying or changing the strength of some idea1
    • his new position involves a qualification of his party's platform1
  2. an attribute that must be met or complied with and that fits a person for something1
    • her qualifications for the job are excellent1
    • one of the qualifications for admission is an academic degree1
  3. a statement that limits or restricts some claim1

Wiktionary: qualification

qualification
noun
  1. toekenning van een eigenschap of titel

qualification vorm van qualify:

to qualify werkwoord (qualifies, qualified, qualifying)

  1. to qualify
    kwalificeren
    • kwalificeren werkwoord (kwalificeer, kwalificeert, kwalificeerde, kwalificeerden, gekwalificeerd)
  2. to qualify (learn; study)
    leren; onderwijzen
    • leren werkwoord (leer, leert, leerde, leerden, geleerd)
    • onderwijzen werkwoord (onderwijs, onderwijst, onderwees, onderwezen, onderwezen)
  3. to qualify (qualify for)
    zich plaatsen; zich kwalificeren voor

Conjugations for qualify:

present
  1. qualify
  2. qualify
  3. qualifies
  4. qualify
  5. qualify
  6. qualify
simple past
  1. qualified
  2. qualified
  3. qualified
  4. qualified
  5. qualified
  6. qualified
present perfect
  1. have qualified
  2. have qualified
  3. has qualified
  4. have qualified
  5. have qualified
  6. have qualified
past continuous
  1. was qualifying
  2. were qualifying
  3. was qualifying
  4. were qualifying
  5. were qualifying
  6. were qualifying
future
  1. shall qualify
  2. will qualify
  3. will qualify
  4. shall qualify
  5. will qualify
  6. will qualify
continuous present
  1. am qualifying
  2. are qualifying
  3. is qualifying
  4. are qualifying
  5. are qualifying
  6. are qualifying
subjunctive
  1. be qualified
  2. be qualified
  3. be qualified
  4. be qualified
  5. be qualified
  6. be qualified
diverse
  1. qualify!
  2. let's qualify!
  5. qualified
  6. qualifying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor qualify:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leren learning; studying
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kwalificeren qualify
leren learn; qualify; study absorb; acquire; aquire; collect; educate; familiarise; familiarize; gain; get the hang of; get used to; learn; master; pick up; practice; practise; receive; study; studying; teach; train
onderwijzen learn; qualify; study educate; instruct; learn; prepare; studying; teach; train
zich kwalificeren voor qualify; qualify for
zich plaatsen qualify; qualify for
- characterise; characterize; condition; dispose; measure up; modify; restrict; specify; stipulate

Verwante woorden van "qualify":


Synoniemen voor "qualify":


Antoniemen van "qualify":


Verwante definities voor "qualify":

  1. add a modifier to a constituent1
  2. make more specific1
    • qualify these remarks1
  3. make fit or prepared1
    • Your education qualifies you for this job1
  4. describe or portray the character or the qualities or peculiarities of1
  5. pronounce fit or able1
    • She was qualified to run the marathon1
    • They nurses were qualified to administer the injections1
  6. specify as a condition or requirement in a contract or agreement; make an express demand or provision in an agreement1
  7. prove capable or fit; meet requirements1

Wiktionary: qualify

qualify
verb
  1. voldoen aan de voorwaarden om ergens aan mee te kunnen doen

Verwante vertalingen van qualification







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0812 seconde
Page rendered in 1.0 seconds