Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal punishment

Vertaal punishment van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. punishment:
  2. punish:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor punishment (Engels) in het Nederlands

punishment:

punishment [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the punishment
    de bestraffing; de straf; de kastijding; de tuchtiging
  2. the punishment
    de afstraffing
  3. the punishment (imprisonment; detention; custody; confinement)
    de hechtenis; de gevangenisstraf; de boete; de straf; de celstraf
  4. the punishment (punishing device)
    de strafmiddelen; het strafmiddel

Vertaal Matrix voor punishment:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstraffing punishment
bestraffing punishment
boete confinement; custody; detention; imprisonment; punishment fine; monetary penalty; penalty; ticket
celstraf confinement; custody; detention; imprisonment; punishment penitention; solitary confinement
gevangenisstraf confinement; custody; detention; imprisonment; punishment imprisonment; prison sentence; prison term
hechtenis confinement; custody; detention; imprisonment; punishment captivity; confinement; custody; detention; imprisonment
kastijding punishment
straf confinement; custody; detention; imprisonment; punishment
strafmiddel punishing device; punishment
strafmiddelen punishing device; punishment
tuchtiging punishment
- penalisation; penalization; penalty
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
straf punish; severe; stiff

Verwante woorden van "punishment":


Synoniemen voor "punishment":


Verwante definities voor "punishment":

  1. the act of punishing1

Wiktionary: punishment

punishment
noun
  1. the act of punishing
  2. penalty for wrongdoing
  3. suffering imposed as retribution
  4. harsh treatment or experience
punishment
noun
  1. maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding
  2. juridisch|nld het opleggen van straf door een rechterlijk vonnis
Cross Translation:
FromToVia
• punishment → bestraffing; straf ↔ punition — action de punir.

punishment vorm van punish:

to punish werkwoord (punishes, punished, punishing)

  1. to punish (castigate; chasten; chastise)
    straffen; afstraffen
    • straffen werkwoord (staf, staft, stafte, staften, gestraft)
    • afstraffen werkwoord (straf af, straft af, strafte af, straften af, afgestraft)
  2. to punish (penalize; inflict disciplinary punishment; reprimand; rebuke; penalise)
    straffen; bestraffen; sancties treffen
  3. to punish (discipline; chastise)
    kastijden; tuchtigen; geselen
    • kastijden werkwoord (kastijd, kastijdt, kastijdde, kastijdden, gekastijd)
    • tuchtigen werkwoord (tuchtig, tuchtigt, tuchtigde, tuchtigden, getuchtigd)
    • geselen werkwoord (gesel, geselt, geselde, geselden, gegeseld)

Conjugations for punish:

present
  1. punish
  2. punish
  3. punishes
  4. punish
  5. punish
  6. punish
simple past
  1. punished
  2. punished
  3. punished
  4. punished
  5. punished
  6. punished
present perfect
  1. have punished
  2. have punished
  3. has punished
  4. have punished
  5. have punished
  6. have punished
past continuous
  1. was punishing
  2. were punishing
  3. was punishing
  4. were punishing
  5. were punishing
  6. were punishing
future
  1. shall punish
  2. will punish
  3. will punish
  4. shall punish
  5. will punish
  6. will punish
continuous present
  1. am punishing
  2. are punishing
  3. is punishing
  4. are punishing
  5. are punishing
  6. are punishing
subjunctive
  1. be punished
  2. be punished
  3. be punished
  4. be punished
  5. be punished
  6. be punished
diverse
  1. punish!
  2. let's punish!
  5. punished
  6. punishing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

punish bijvoeglijk naamwoord

  1. punish (severe; stiff)
    pittig; straf
    • pittig bijvoeglijk naamwoord
    • straf bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor punish:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
straf confinement; custody; detention; imprisonment; punishment
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstraffen castigate; chasten; chastise; punish
bestraffen inflict disciplinary punishment; penalise; penalize; punish; rebuke; reprimand
geselen chastise; discipline; punish
kastijden chastise; discipline; punish
sancties treffen inflict disciplinary punishment; penalise; penalize; punish; rebuke; reprimand
straffen castigate; chasten; chastise; inflict disciplinary punishment; penalise; penalize; punish; rebuke; reprimand
tuchtigen chastise; discipline; punish
- penalise; penalize
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pittig punish; severe; stiff appetising; appetizing; peppered; peppery; seasoned; spiced; spicy; stiff; stiff conversation
straf punish; severe; stiff

Verwante woorden van "punish":


Synoniemen voor "punish":


Verwante definities voor "punish":

  1. impose a penalty on; inflict punishment on1
    • we had to punish the dog for soiling the floor again1

Wiktionary: punish

punish
verb
  1. to cause to suffer for crime or misconduct
punish
verb
  1. (overgankelijk) straf uitdelen aan iemand
  2. negatieve consequenties verbinden aan een als verkeerd geziene daad
Cross Translation:
FromToVia
• punish → afstraffen ↔ abstrafen — (transitiv) eine Strafe an jemandem vollziehen
• punish → bestraffen ↔ bestrafen — (transitiv) jemandem aufgrund einer schlechten Handlung negative Konsequenzen zuführen
• punish → straffen ↔ strafen — (transitiv) eine unangenehme Erfahrung machen lassen, als Folge einer nicht erwünschten Handlung; eine Strafe auferlegen
• punish → straffen; bestraffen ↔ punir — infliger une correction à quelqu’un.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van punishment







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0681 seconde
Page rendered in 1.0 seconds