Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. punctured:
  2. puncture:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor punctured (Engels) in het Nederlands

punctured:

punctured bijvoeglijk naamwoord

  1. punctured (leaky; faulty)
    lek; ondicht
    • lek bijvoeglijk naamwoord
    • ondicht bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor punctured:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lek hole; leak; leakage; punch-mark; puncture; spill
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lek faulty; leaky; punctured
ondicht faulty; leaky; punctured
- perforate; perforated; pierced

Verwante woorden van "punctured":


Synoniemen voor "punctured":


Verwante definities voor "punctured":

  1. having a hole cut through1
    • a punctured balloon1

Wiktionary: punctured

punctured
adjective
  1. vloeistof of gas doorlatend

puncture:

puncture [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the puncture
    de punctie
    • punctie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the puncture (leak; leakage; hole; punch-mark)
    de lek; het lekken
    • lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lekken [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the puncture (flat tire; tire trouble)
    lekke band; de bandenpech

Vertaal Matrix voor puncture:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bandenpech flat tire; puncture; tire trouble
lek hole; leak; leakage; punch-mark; puncture hole; leak; leakage; spill
lekke band flat tire; puncture; tire trouble
lekken hole; leak; leakage; punch-mark; puncture
punctie puncture
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lekken leak; leaking; leaks; ooze
- deflate
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lek faulty; leaky; punctured

Verwante woorden van "puncture":


Synoniemen voor "puncture":


Verwante definities voor "puncture":

  1. the act of puncturing or perforating1
  2. a small hole made by a sharp object1
  3. loss of air pressure in a tire when a hole is made by some sharp object1
  4. be pierced or punctured1
    • The tire punctured1
  5. cause to lose air pressure or collapse by piercing1
    • puncture an air balloon1
  6. reduce or lessen the size or importance of1
  7. pierce with a pointed object; make a hole into1
    • puncture a tire1
  8. make by piercing1
    • puncture a hole1

Wiktionary: puncture

puncture
verb
  1. to pierce
puncture
noun
  1. een prik

Cross Translation:
FromToVia
puncture doorzeven; knippen; ponsen; doorboren; boren percer — Traverser en faisant un trou, une ouverture. (Sens général).