Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal puncture

Vertaal puncture van Engels naar Nederlands

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

puncture:
- punctie; lek; lekken; lekke band; bandenpech
Wiktionary:
- puncture → puncteren
- puncture → punctie
- puncture → doorzeven, knippen, ponsen, doorboren, boren

Engels

Uitgebreide vertaling voor puncture (Engels) in het Nederlands

puncture:

puncture [the ~] zelfstandig naamwoord

the puncture
de punctie
- punctie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the puncture (leak; leakage; hole; punch-mark)
de lek; het lekken
- lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lekken [het ~] zelfstandig naamwoord
the puncture (flat tire; tire trouble)
lekke band; de bandenpech
- lekke band [znw.] zelfstandig naamwoord
- bandenpech [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor puncture:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bandenpech	flat tire; puncture; tire trouble
lek	hole; leak; leakage; punch-mark; puncture	hole; leak; leakage; spill
lekke band	flat tire; puncture; tire trouble
lekken	hole; leak; leakage; punch-mark; puncture
punctie	puncture
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lekken		leak; leaking; leaks; ooze
-	deflate
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lek		faulty; leaky; punctured

Verwante woorden van "puncture":

punctured, punctures

Synoniemen voor "puncture":

mishap; misadventure; mischance
hole
activity
pierce
make; create
deflate; deprecate; depreciate; vilipend
depressurize; depressurise; decompress
break; separate; split up; fall apart; come apart

Verwante definities voor "puncture":

the act of puncturing or perforating¹
a small hole made by a sharp object¹
loss of air pressure in a tire when a hole is made by some sharp object¹
be pierced or punctured¹
- The tire punctured¹
cause to lose air pressure or collapse by piercing¹
- puncture an air balloon¹
reduce or lessen the size or importance of¹
pierce with a pointed object; make a hole into¹
- puncture a tire¹
make by piercing¹
- puncture a hole¹

Wiktionary: puncture

puncture

verb

to pierce
- puncture → puncteren

puncture

noun

een prik
- punctie → puncture; punción

Cross Translation:

From	To	Via
• puncture	→ doorzeven; knippen; ponsen; doorboren; boren	↔ percer — Traverser en faisant un trou, une ouverture. (Sens général).

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University