Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- pulling:
- pull:
-
Wiktionary:
- pull → trekken
- pull → aantrekken, trekken, slepen, coachen, trainen, fronsen, samentrekken, uitdragen, wegbrengen, wegdragen, terugnemen, terugtrekken, intrekken, terughebben, terugkrijgen, hernemen, herroepen, terughalen, ontlokken, tappen, te voorschijn trekken, uithalen, boegseren, voorttrekken, rondslingeren
Engels
Uitgebreide vertaling voor pulling (Engels) in het Nederlands
pulling:
-
the pulling (muscle-contraction; cramp; spasm; attack of gout)
Vertaal Matrix voor pulling:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kramp | attack of gout; cramp; muscle-contraction; pulling; spasm | convulsion; convulsive movement; fit; labour pain; spasm |
spiersamentrekking | attack of gout; cramp; muscle-contraction; pulling; spasm | |
- | pull |
Verwante woorden van "pulling":
Synoniemen voor "pulling":
Verwante definities voor "pulling":
pull:
-
to pull (tug)
– apply force so as to cause motion towards the source of the motion 1 -
to pull (masturbate)
-
to pull (drag along; draw; haul; lug)
-
to pull (drag; haul)
-
to pull
– To deliver data to a client only upon client request. 3
Conjugations for pull:
present
- pull
- pull
- pulls
- pull
- pull
- pull
simple past
- pulled
- pulled
- pulled
- pulled
- pulled
- pulled
present perfect
- have pulled
- have pulled
- has pulled
- have pulled
- have pulled
- have pulled
past continuous
- was pulling
- were pulling
- was pulling
- were pulling
- were pulling
- were pulling
future
- shall pull
- will pull
- will pull
- shall pull
- will pull
- will pull
continuous present
- am pulling
- are pulling
- is pulling
- are pulling
- are pulling
- are pulling
subjunctive
- be pulled
- be pulled
- be pulled
- be pulled
- be pulled
- be pulled
diverse
- pull!
- let's pull!
- pulled
- pulling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor pull:
Verwante woorden van "pull":
Synoniemen voor "pull":
Antoniemen van "pull":
Verwante definities voor "pull":
Wiktionary: pull
pull
Cross Translation:
verb
pull
-
apply force to (something) so it comes towards one
- pull → trekken
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pull | → aantrekken | ↔ anziehen — den Zug erhöhen, etwas straff machen |
• pull | → trekken | ↔ ziehen — mit Anwendung von Kraft auf sich zu bewegen |
• pull | → slepen; trekken | ↔ zurren — (transitiv), mundartlich, umgangssprachlich: Synonym für „zerren“, „ziehen“ |
• pull | → coachen; trainen; fronsen; samentrekken; uitdragen; wegbrengen; wegdragen | ↔ entraîner — traîner avec soi, après soi. |
• pull | → terugnemen; terugtrekken; intrekken; terughebben; terugkrijgen; hernemen; herroepen; terughalen; ontlokken; tappen; te voorschijn trekken; uithalen | ↔ retirer — tirer à nouveau. |
• pull | → boegseren; slepen; trekken; voorttrekken; rondslingeren | ↔ trainer — tirer après soi. |
• pull | → boegseren; slepen; trekken; voorttrekken | ↔ traîner — tirer après soi. |