Provision in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

provision:
- maatregel; voorziening; schikking; verschaffing; verzorging; zorg; verpleging; levensmiddel; boekhoudkundige reserve
- bevoorraden; inrichten
Wiktionary:
- provision → provisie
- provision → beschikbaarstelling, inkoop, bepaling, conditie, voorwaarde, toestand, omstandigheden, aanvoer, bevoorrading, leverantie, levering, toevoer, provisie, voorraad, proviandering, ravitaillering, voedselvoorziening

Engels

Uitgebreide vertaling voor provision (Engels) in het Nederlands

the provision (measure; facility; decree; supply; decision)
de maatregel; de voorziening; de schikking
- maatregel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voorziening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schikking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the provision (procurement; facility; providing; maintenance; service; furnishing; care; nursing)
de voorziening; de verschaffing
- voorziening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verschaffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the provision (nursing; care; maintenance; concern; service; worry)
de verzorging; de zorg; de verpleging
- verzorging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zorg [de ~] zelfstandig naamwoord
- verpleging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the provision (care; nursing; service)
de verzorging; de zorg
- verzorging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zorg [de ~] zelfstandig naamwoord
the provision (foodstuff; food; victual)
het levensmiddel
- levensmiddel [het ~] zelfstandig naamwoord
the provision
boekhoudkundige reserve
- boekhoudkundige reserve

provision (supply; stock up)
bevoorraden
- bevoorraden werkwoord (bevoorraad, bevoorraadt, bevoorraadde, bevoorraadden, bevoorraad)
provision

– To configure a user account and enable the account with access to some form of service. ¹
inrichten
- inrichten werkwoord (richt in, richtte in, richtten in, ingericht)

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inrichten		furnishing; furniture; home furnishings; provisioning
levensmiddel	food; foodstuff; provision; victual
maatregel	decision; decree; facility; measure; provision; supply
schikking	decision; decree; facility; measure; provision; supply	agreement; approval; arrangement; chord; classification; clearance; come to terms; concurrence; consent; disposition; make a compromise; marshalling; permission; position; ranging; settlement
verpleging	care; concern; maintenance; nursing; provision; service; worry	nursing
verschaffing	care; facility; furnishing; maintenance; nursing; procurement; providing; provision; service
verzorging	care; concern; maintenance; nursing; provision; service; worry	maintenance; upkeep
voorziening	care; decision; decree; facility; furnishing; maintenance; measure; nursing; procurement; providing; provision; service; supply	supply
zorg	care; concern; maintenance; nursing; provision; service; worry	administration; alarm; anxiety; concern; control; guardianship; management; supervision; surveillance; uneasiness; worry
-	planning; preparation; proviso; supply; supplying
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevoorraden	provision; stock up; supply
inrichten	provision	arrange; furnish; instal; install; set up
-	purvey
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boekhoudkundige reserve	provision
-	take in stores

the activity of supplying or providing something²
the cognitive process of thinking about what you will do in the event of something happening²
a stipulated condition²
- he accepted subject to one provision²
a store or supply of something (especially of food or clothing or arms)²
supply with provisions²
To configure a user account and enable the account with access to some form of service.¹

provision

noun

provision

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• provision	→ beschikbaarstelling	↔ Bereitstellung — Plural selten: die Sorge oder Gewährleistung dafür, dass eine Sache vorhanden/verfügbar ist
• provision	→ inkoop	↔ Beschaffung — Betriebswirtschaftslehre: neben der Produktion und dem Absatz die dritte betriebliche Grundfunktion; Grundvorgang des Besorgens von Roh-, Hilfs- und Betriebsstoffen sowie von Dienstleistungen für die Produktion von Gütern
• provision	→ bepaling; conditie; voorwaarde; toestand; omstandigheden	↔ condition — nature, état ou qualité d’une chose ou d’une personne.
• provision	→ aanvoer; bevoorrading; leverantie; levering; toevoer	↔ fourniture — provision fournir ou à fournir.
• provision	→ provisie; voorraad; aanvoer; bevoorrading; proviandering; ravitaillering; voedselvoorziening	↔ ravitaillement — logistique\|fr action de ravitailler.